• Houd het apparaat zo dicht mogelijk
bij het lichaam. Zo hebt u het beste
evenwicht.
Werken met de
heggenschaar
Zorg er tijdens het snoeien voor dat
u geen voorwerpen zoals b.v. om-
heiningen of plantenbakken raakt. Dit kan
namelijk leiden tot schade aan de mes-
balk.
• Draag tijdens het werken met de heg-
genschaar een veiligheidsbril, om oog-
letsels te voorkomen.
• Houd het apparaat steeds goed vast
met beide handen, met de ene hand
aan de ronde greep en met de andere
aan de voorste ronde greep (
Duim en vingers moeten de handgre-
pen stevig omsluiten.
• Controleer of de schouderriem (
comfortabel zit zodat u de heggen-
schaar vlot kunt vasthouden.
• Schakel bij een blokkering van de mes-
sen door vaste voorwerpen het appa-
raat meteen uit, haal de stekker uit het
stopcontact of verwijder de accu's, en
verwijder vervolgens het voorwerp.
• Vermijd een te grote belasting van het
apparaat tijdens het werk.
Werken met de hoogsnoeier
Wanneer de zaagketting vast-
gekneld raakt, probeer dan niet
om de hoogsnoeier er met geweld uit
te trekken. Er bestaat een risico op
verwondingen. Zet de motor af en ge-
bruik een hefboomarm of spie om de
hoogsnoeier los te maken.
• De zaagketting moet zijn maximale
snelheid hebben bereikt voordat u met
het zagen begint.
• U hebt meer controle over het apparaat
wanneer u met de onderkant van het
zwaard (met trekkende zaagketting) en
niet met de bovenkant van het zwaard
(met schuivende zaagketting) zaagt.
• De zaagketting mag tijdens het door-
zagen of daarna noch de grond noch
een ander voorwerp aanraken.
• Zorg ervoor dat de zaagketting niet in
de snede vastgekneld raakt. De boom-
stam mag niet breken of afsplinteren.
• Neem de voorzorgsmaatregelen tegen
terugslag in acht (zie veiligheidsinstruc-
ties).
• Verwijder naar onderen hangende tak-
ken door de snede boven op de tak te
9).
beginnen.
A
• Vertakkingen moeten individueel wor-
den verwijderd.
29)
A
Werken met de draadspoel
• Houd het apparaat op kleine grasper-
ken in een hoek van ongeveer 30° en
beweeg de maaikop gelijkmatig naar
rechts en links in een halfcirkelvormige
beweging.
• De beste resultaten verkrijgt u bij een
maximale graslengte van 15 cm. Is het
gras hoger, dan raden we aan om het
gras in meerdere cycli te maaien.
• Om rond bomen, omheiningspalen of
andere hindernissen te maaien, gaat
u met het apparaat langzaam rond de
hindernis en maait u met de spits van
de draad.
• Zorg ervoor dat u geen vaste hinder-
nissen (stenen, muren, houten omhei-
ningen enz.) raakt. Dit doet de draad
namelijk snel verslijten. Gebruik de
rand van de veiligheidsafdekking om
NL
BE
123