c)
Gebruik de kabel alleen voor het beoogde doel. Gebruik het nooit om het apparaat te dragen
of om de stekker uit het stopcontact te trekken. Houd de kabel uit de buurt van
warmtebronnen, olie, scherpe randen of bewegende delen. Beschadigde of kabels die door
elkaar geraakt zijn verhogen het risico op elektrische schokken.
d)
Gebruik het apparaat niet als het netsnoer beschadigd is of duidelijke tekenen van slijtage
aanwezig zijn. Een beschadigd netsnoer moet worden vervangen door een gekwalificeerde
elektricien of het servicecentrum van de fabrikant.
e)
Dompel het snoer, de stekker of het apparaat niet onder in water of andere vloeistoffen om
een elektrische schok te voorkomen. Gebruik het apparaat niet op natte oppervlakken.
f)
ATTENTIE! LEVENSGEVAARLIJK! Dompel het apparaat tijdens het schoonmaken nooit onder
in water of andere vloeistoffen.
g)
Niet gebruiken in zeer vochtige omgevingen of in de directe omgeving van watertanks.
h)
Controleer vóór het eerste gebruik of het type netspanning en de stroomsterkte
overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje.
i)
Het apparaat moet worden aangesloten op een stopcontact met een aardingsdraad.
2.2.
Veiligheid op de werkplek
a)
Zorg ervoor dat de werkplek schoon en goed verlicht is. Een rommelige of slecht verlichte
werkplek kan leiden tot ongelukken. Probeer vooruit te denken, observeer wat er gebeurt en
gebruik gezond verstand wanneer u met het apparaat werkt.
b)
Als u schade of een onregelmatige werking ontdekt, moet u het apparaat onmiddellijk
uitschakelen en dit aan een supervisor melden.
c)
Gebruik in geval van brand een poeder- of kooldioxide (CO2) brandblusser (een die bestemd
is voor gebruik op onder spanning staande elektrische apparaten) om de brand te blussen.
d)
Gebruik het apparaat in een goed geventileerde ruimte.
e)
Controleer regelmatig de staat van de veiligheidslabels. Indien de etiketten onleesbaar zijn,
moeten zij worden vervangen.
f)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik. Als dit apparaat aan een derde wordt
doorgegeven, moet de handleiding worden meegegeven.
g)
Bewaar verpakkingselementen en kleine montagedelen op een plaats die niet toegankelijk is
voor kinderen.
h)
Houd het apparaat uit de buurt van kinderen en dieren.
i)
Indien dit apparaat samen met andere apparatuur wordt gebruikt, moeten ook de overige
gebruiksaanwijzingen worden opgevolgd.
Herinner! Bescherm kinderen en andere omstanders bij het gebruik van het apparaat.
2.3.
Persoonlijke veiligheid
a)
Gebruik het apparaat niet als u moe of ziek bent of onder invloed van alcohol, verdovende
middelen of medicijnen die het vermogen om het apparaat te bedienen aanzienlijk kunnen
beperken.
b)
De machine mag worden bediend door lichamelijk fitte personen die in staat zijn de machine
te hanteren, goed zijn opgeleid, deze bedieningshandleiding hebben doorgenomen en een
opleiding hebben gevolgd op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk.
c)
Gebruik bij het werken met het apparaat uw gezond verstand en blijf alert. Tijdelijk
concentratieverlies tijdens het gebruik van het apparaat kan leiden tot ernstig letsel.
EN