1. Uitvoering
De water-bijvulsystemen voor batterijen GNB-Aquamatic/BFS worden ingezet
voor de automatische instelling van het nominale elektrolytniveau. Voor het afvoe-
ren van de bij het laden ontstane gassen zijn betreffende ontluchtingsopeningen
voorzien. De vuldoppensystemen beschikken naast een visuele niveau-indicator
ook over een diagnoseopening voor de meting van de temperatuur en de dicht-
heid van de elektrolyt. Alle GNB-batterijcellen van het type EPzS; EPzB; ECSM
kunnen met het GNB-Aquamatic/BFS-vulsysteem worden uitgerust. Door de
slangverbindingen van de afzonderlijke GNB-Aquamatic/BFS-vuldoppen is het
bijvullen van water via een centrale snelkoppeling mogelijk.
2. Toepassing
Het water-bijvulsysteem voor batterijen GNB-Aquamatic/BFS is bedoeld voor
tractiebatterijen van interne transportmiddelen. Voor de watertoevoer wordt het
bijvulsysteem op een centrale leidingwateraansluiting aangesloten. Voor deze
aansluiting alsook voor de slangen van de afzonderlijke vuldoppen worden zachte
pvc-slangen toegepast. De slanguiteinden worden telkens op de aansluitmoffen
van de T- resp. <-stukken gestoken.
3. Functie
Het in de vuldop aanwezige ventiel, in combinatie met de vlotter en de vlotterstan-
gen, stuurt het bijvulproces m.b.t. de noodzakelijke hoeveelheid water. Bij het
GNB-Aquamatic-systeem zorgt de aanwezige waterdruk bij het ventiel voor het
afsluiten van de watertoevoer en voor het veilig sluiten van het ventiel.
Bij het GNB-BFS-systeem wordt door de vlotter en de vlotterstangen via een
hefboomsysteem bij het bereiken van het maximale niveau, het ventiel met de vijf-
voudige hefkracht gesloten en hierdoor de watertoevoer afgesloten.
4. Vullen (handmatig/automatisch)
Het vullen van de batterijen met accuwater dient bij voorkeur vlak voor het beëin-
digen van het volladen van de accu's te gebeuren. Hierbij dient zeker gesteld te
zijn dat het bijgevulde water met de elektrolyt wordt vermengd. Bij normaal
gebruik is het in principe voldoende om eenmaal wekelijks water bij te vullen.
5. Aansluitdruk
De bijvulinstallatie dient zo te worden gebruikt dat een waterdruk in de waterlei-
ding van 0,3 bar tot 1,8 bar aanwezig is. Het GNB-Aquamatic-systeem heeft
een werkdrukbereik van 0,3 bar tot 0,6 bar.
Het GNB-BFS-systeem heeft een werkdrukbereik van 0,3 bar tot 1,8 bar.
Afwijkingen van het werkdrukbereik beïnvloedt het correct functioneren van de
systemen. Dit brede werkdrukbereik maakt drie vulmethoden mogelijk.
5.1 Valwater
Naar gelang welk vulsysteem er wordt gebruikt, dient de hoogte van de voorraad-
tank te worden gekozen.
GNB-Aquamatic-systeem plaatsingshoogte 3 m tot 6 m en het GNB-BFS-
systeem plaatsingshoogte 3 m tot 18 m boven het batterijoppervlak.
5.2 Drukwater
Instelling van het drukverminderingsventiel GNB-Aquamatic-systeem 0,3 bar tot
0,6 bar. GNB-BFS-systeem 0,3 bar tot 1,8 bar.
5.3 Vulwagen (ServiceMobil)
De in de voorraadtank van het ServiceMobil aanwezige dompelpomp zorgt voor
de nodige vuldruk. Er mag tussen de positie van het ServiceMobil en de positie
van de batterij geen hoogteverschil bestaan.
6. Vulduur
De vulduur van de batterijen is afhankelijk van de gebruiksvoorwaarden van de
accu, van de omgevingstemperaturen en van de vulmethode resp. de vuldruk. De
vultijd bedraagt ca. 0,5 tot 4 minuten. De watertoevoer dient na beëindiging van
het handmatige vullen van de batterij te worden losgekoppeld.
7. Waterkwaliteit
Voor het vullen van de batterijen mag uitsluitend bijvulwater worden gebruikt dat
m.b.t. de kwaliteit aan DIN 43530 deel 4 moet voldoen. De bijvulinstallatie (voor-
raadtank, buisleidingen, ventielen enz.) mogen volstrekt geen vervuilingen bevat-
ten die het correct functioneren van de GNB-Aquamatic-/BFS-vuldop nadelig
zouden kunnen beïnvloeden. Uit veiligheidsoverwegingen dient het aanbeveling
om in de hoofdtoevoerleiding van de batterij een filterelement (optie) met een
max. doorlaat van 100 tot 300 µm in te bouwen.
Technische wijzigingen voorbehouden.
32
8. Slangen op batterij aansluiten
Het aansluiten van de slangen op de afzonderlijke vuldoppen dient langs de aan-
wezige elektrische schakeling te worden uitgevoerd. Veranderingen mogen niet
worden uitgevoerd.
9. Bedrijfstemperatuur
De grenstemperatuur voor het bedrijf van tractiebatterijen is vastgelegd bij 55° C.
Een overschrijding van deze temperatuur kan schade aan de batterij veroorzaken.
De GNB vulsystemen voor batterijen mogen binnen een temperatuurbereik van
> 0° C tot max. 55° C worden gebruikt.
ATTENTIE:
Batterijen met automatische GNB-water-bijvulsystemen mogen uitsluitend
in ruimten met temperaturen van > 0° C worden opgeslagen (anders gevaar
voor bevriezing van het systeem).
9.1 Diagnoseopening
Om de probleemloze meting van zuurdichtheid en temperatuur mogelijk te maken,
beschikken de bijvulsystemen over een diagnoseopening met een Ø van 6,5 mm
GNB-Aquamatic-vuldop en 7,5 mm GNB-BFS-vuldop.
9.2 Vlotter
Naar gelang de cellenuitvoering en het type worden verschillende vlotters
gebruikt.
9.3 Reiniging
De reiniging van de vuldopsystemen dient uitsluitend met water te worden uitge-
voerd. Er mogen geen onderdelen van de vuldoppen met oplosmiddelen of zeep
in aanraking komen.
10. Accessoires
10.1 Stromingsindicator
Voor de bewaking van het vulproces kan vanaf de batterij in de watertoevoer een
stromingsindicator worden ingebouwd. Bij het vullen wordt het schoepenwieltje
door het doorstromende water gedraaid. Na beëindiging van het vulproces komt
het wieltje tot stilstand waardoor het einde van het vulproces wordt aangegeven
(artikelnr. 7305125).
10.2 Vuldoplichter
Voor de demontage van de vuldoppensystemen mag alleen het bijbehorende spe-
ciale gereedschap (GNB-vuldoppenlichter) worden gebruikt. Om beschadigin-
gen aan de vuldoppensystemen te voorkomen, dient het eruit wrikken van de vul-
doppen met de grootste zorgvuldigheid te gebeuren.
10.2.1 Borgring-gereedschap
Met het borgring-gereedschap kan ter verhoging van de aandrukkracht van de
slangen op de slangolijven van de vuldoppen een borgring worden geschoven
resp. weer worden losgemaakt.
10.3 Filterelement
In de aanvoerleiding van de batterij naar de wateraanvoer kan uit veiligheidsover-
wegingen een filterelement (artikelnr. 73051070) worden ingebouwd. Dit filterele-
ment heeft een max. doorlaatdoorsnede van 100 tot 300 µm en is als slangfilter
uitgevoerd.
10.4 Snelkoppeling
De watertoevoer naar de GNB water-bijvulsystemen (Aquamatic/BFS) gebeurt
via een centrale aanvoerleiding. Deze wordt via een snelkoppelingssysteem met
het wateraanvoersysteem van het laadstation verbonden. Aan de kant van de bat-
terij is een sluitnippel (artikelnr. 73051077) gemonteerd. Aan de kant van de
wateraanvoerleiding dient door de klant een snelkoppeling (verkrijgbaar onder
artikelnr. 73051079) te worden gemonteerd.
11. Functiegegevens
PS- Automatische afsluitdruk Aquamatic > 1,2 bar
BFS - systeem geen
D- Doorstroomhoeveelheid van het geopende ventiel bij een aanwezige
druk van 0,1 bar 350ml/min
D1- Max. toelaatbaar lekpercentage van het gesloten ventiel bij een
aanwezige druk van 0,1 bar 2ml/min
T- Toelaatbaar temperatuurbereik 0° C tot max. 65° C
Pa- Werkdrukbereik 0,3 tot 0,6 bar Aquamatic-systeem
Werkdrukbereik 0,3 tot 1,8 bar BFS-systeem