9.0 Transport
GEVAAR!
Indien dit advies wordt genegeerd ontstaat het risico op
ernstig letsel of overlijden.
Het vervoer van uw rolstoel in een voertuig:
Een in een voertuig vastgezette rolstoel biedt niet
dezelfde veiligheid als een normale stoel en
veiligheidssysteem in dat voertuig. Sunrise adviseert altijd
om de rolstoelgebruiker over te brengen naar een stoel
van het voertuig. Sunrise Medical erkent dat het niet altijd
praktisch is om een rolstoelgebruiker over te brengen
naar een gewone stoel in het voertuig. Wanneer de
gebruiker vervoerd moet worden in de rolstoel, moet
onderstaand advies worden opgevolgd:
GEVAAR!
•
Bevestig dat uw rolstoel geschikt is voor een
crashtest (kijk op de naamplaat of crashtest-beugel
aan de achterzijde van de stoel) (Fig. I).
•
Controleer of het voertuig over de juiste hulpmiddelen
beschikt om een passagier in een rolstoel te
vervoeren. Controleer tevens of de methode om in en
uit het voertuig te komen, geschikt zijn voor uw type
rolstoel. De vloer van het voertuig moet sterk genoeg
zijn om het totale gewicht van de rolstoelgebruiker, de
rolstoel en de accessoires te dragen.
•
Rondom de rolstoel dient voldoende ruimte te zijn om
de spanbanden en veiligheidsgordels te bevestigen
en de rolstoel goed en gemakkelijk vast te zetten en
los te maken.
•
De stoel met daarin de gebruiker moet in de rijrichting
worden geplaatst. De rolstoel dient te worden
vastgezet met spanbanden en voor de gebruiker
dienen veiligheidsgordels gebruikt te worden, waarbij
wordt voldaan aan de normen ISO 10542 of SAE
J2249 en aan de WTORS instructies van de fabrikant.
•
De rolstoel is niet getest in andere posities binnen
een voertuig. De rolstoel met daarin de gebruiker mag
nooit in zijwaartse richting worden vervoerd (Fig. A).
•
De rolstoel moet worden vastgezet met een
bevestigingssysteem dat voldoet aan ISO 10542 of
SAE J2249, met niet-verstelbare banden aan de
voorzijde en verstelbare banden aan de achterzijde,
die worden bevestigd door middel van
karabijnhaken/S-haken en gesp en gordel
bevestigingen. De bevestigingen bestaan doorgaans
uit vier aparte banden die vastgemaakt worden aan
iedere hoek van de rolstoel.
Helium Rev.4.0
•
De verankeringsbanden moeten aan het frame van de
rolstoel worden bevestigd zoals aangegeven in de
tekening op de volgende pagina. Ze mogen niet worden
bevestigd aan accessoires, wielen, remmen,
voetsteunen en dergelijke.
•
De verankeringsbanden dienen in een hoek van 45
graden zo dicht mogelijk bij de stoel bevestigd te
worden; de banden moeten strak vastgezet worden in
overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
•
De verankeringspunten, frame en structurele onderdelen
van de rolstoel mogen niet zonder overleg met de
fabrikant worden gewijzigd of vervangen. Dergelijke
wijzigingen kunnen de rolstoel van Sunrise Medical
ongeschikt maken voor transport in een voertuig.
•
Zowel de heupgordel als de veiligheidsgordel voor het
bovenlichaam moet worden gebruikt om de
rolstoelgebruiker goed in de rolstoel te laten zitten.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat hoofd en borst in
botsing komen met onderdelen van het voertuig. Tevens
wordt risico verkleind dat de rolstoelgebruiker of de
andere inzittenden van het voertuig geblesseerd raken.
(Fig. B) De bovenlichaamgordel dient bevestigd te
worden aan de "B" stang van het voertuig. Indien dit
wordt nagelaten, wordt het risico van ernstig (onder)
buikletsel van de gebruiker vergroot.
•
Tijdens het transport dient men gebruik te maken van
een hoofdsteun die geschikt is voor transport (zie etiket
van de hoofdsteun). Deze moet gedurende het hele
transport op de juiste wijze zijn aangebracht.
•
Lichaamsondersteunende gordels (zoals heupgordels)
mogen niet worden gebruikt als veiligheidsgordel voor
een rolstoelgebruiker, tenzij deze voldoen aan de
normen zoals gespecificeerd in ISO 7176-19:2001 of
SAE J2249.
•
De veiligheid van de rolstoelgebruiker tijdens het
transport hangt af van de nauwkeurigheid waarmee de
verankeringsbanden worden bevestigd. De persoon/
personen die de verankering tot stand brengt/brengen,
moet(en) op juiste wijze zijn geïnstrueerd en getraind.
•
Verwijder waar mogelijk hulpmiddelen en accessoires en
berg deze veilig op. Hierbij kunt u denken aan:
•
Krukken, losse kussens en werkbladen.
•
Een scharnierende/opgetilde beensteun mag zich niet in
opgetilde positie bevinden tijdens transport van de
rolstoel en gebruiker wanneer de rolstoel is verankerd
met verankeringsbanden en veiligheidsgordels.
•
Een gekantelde rugleuning moet in rechte positie
worden gezet.
•
De handremmen moeten goed worden vastgezet.
•
Veiligheidsgordels moeten worden bevestigd aan de "B"
stang van het voertuig en mogen niet van het lichaam
afgehouden worden door bijvoorbeeld armsteunen of
wielen.
Fig. A
Fig. B
153