Bovendien moeten het maaiwerk, het
uitwerpkanaal en het maaimes na elk
gebruik worden gereinigd, zodat er geen
grasresten aankoeken.
Bemesten
Bij het maaien worden er permanent
voedingsstoffen aan de bodem
onttrokken. Deze kunnen door middel van
een hoogwaardige gazonmest weer
worden aangevuld. In de regel volstaan
drie bemestingssessies per maaiseizoen.
Hierbij moet het gazon droog zijn om te
voorkomen dat de mest aan de
grassprieten blijft kleven, waardoor deze
verbranden. Besproei het gazon achteraf
met water om de mest in elk geval van de
sprieten te spoelen. (Volg de
verwerkingsinstructies van de fabrikant
op.)
Het gazon kan bij het maaien op een
natuurlijke wijze worden bemest. Dit wordt
mogelijk met behulp van een mulchkit. De
mulchkit is als speciale accessoire
verkrijgbaar en wordt niet standaard
meegeleverd. (Voor nadere informatie
verwijzen wij u naar uw VIKING
vakhandelaar.)
Bodemontziend werken
De belangrijkste factoren voor
bodemontziend werken zijn de
gehanteerde techniek en de vochtigheid
van de bodem.
Voor een goed maairesultaat moet de
rijsnelheid worden aangepast aan de staat
van het te maaien gras (lengte en volheid)
en de vochtigheidsgraad van het gazon.
Bij te kort genomen bochten neemt de
belasting op de grasnerf toe. Dit levert met
name bij een nat gazon slechte
maairesultaten op, omdat de wielen in het
zachte gazon wegzakken.
0478 193 9901 A - NL
10. Veiligheidsvoorzieningen
Voor een veilige bediening en ter
voorkoming van ondeskundig gebruik is de
machine met meerdere
veiligheidsvoorzieningen uitgevoerd.
Gevaar voor letsel!
Bij een eventueel defect aan een
van de veiligheidsvoorzieningen
mag de machine niet in bedrijf
worden genomen. Neem contact op
met een vakhandelaar, VIKING
beveelt u de VIKING vakhandelaar
aan.
Voor het starten van de motor moet in
elk geval:
– het maaimes uitgeschakeld zijn,
– het rempedaal ingeduwd of de handrem
aangetrokken zijn.
De motor wordt uitgeschakeld als de
gebruiker:
– de bestuurdersstoel verlaat terwijl de
maaimessen zijn ingeschakeld,
– de grasopvangbox kantelt of optilt of de
deflector (speciale accessoire)
weghaalt terwijl de maaimessen zijn
ingeschakeld,
– de bestuurdersstoel verlaat terwijl de
handrem niet is aangetrokken.
Geïntegreerde uitlooprem:
Na het uitschakelen komt het maaimes
pas na 5 seconden tot stilstand.
Aanwijzing
Na het inschakelen van het
maaiwerk draait het maaimes en is
er een windgeruis te horen.
De uitlooptijd duurt even lang als
het windgeruis na het uitschakelen.
Dit kan met een stopwatch worden
gemeten.
213