Voorkom schade aan het
apparaat!
Start de verbrandingsmotor niet,
weet dat bij meerdere tevergeefse
startpogingen de
verbrandingsmotor kan "verzuipen".
De contactsleutel mag bij het
starten nooit langer dan maximaal
10 seconden in de stand
"Verbrandingsmotor starten"
worden gehouden.
Neem vóór het starten de volgende
punten in acht
● Lees het hoofdstuk "Voor uw veiligheid"
zorgvuldig door en volg de instructies
op. (
4.)
● Motoroliepeil controleren. (
● Grasresten uit het maaiwerk en de
motorruimte verwijderen.
● Brandstofpeil controleren.
● Controleer vóór elke ingebruikname of
de rem goed werkt. (
11.5)
● Stel alle specifieke instellingen (van de
bestuurdersstoel) op het apparaat in.
Niet bij een draaiende
verbrandingsmotor!
● Start het apparaat niet als er personen
(in het bijzonder kinderen) of dieren in
de buurt zijn.
Startvolgorde
De machine mag uitsluitend in de
volgende volgorde worden gestart.
● Brandstofkraan openen. (
● Het rempedaal vóór het starten tot aan
de aanslag intrappen en vasthouden of
de handrem aantrekken. (
(
8.9)
0478 193 9901 A - NL
● Schakelaars maaiwerk controleren:
Het maaiwerk moet uitgeschakeld zijn.
(
8.3)
● Contactsleutel in het contactslot steken
en in de stand "Contact aan resp. motor
draait" draaien. (
● Bij koude motor:
Gashendel in choke-stand zetten.
(
8.2)
Bij warme motor:
Gashendel in de MAX-stand zetten.
(
8.2)
● Contactsleutel in de stand "Motor
starten" draaien.
De motor start. Zodra de motor draait,
de contactsleutel loslaten. Deze springt
vanzelf terug in de stand "Contact aan
13.11)
resp. motor draait".
● Wanneer de motor met behulp van de
choke-stand van de gashendel is
gestart, de gashendel bij een draaiende
motor in de stand MAX terugzetten.
(Op klikstand letten)!
● De motor draait.
De voet kan van het rempedaal worden
gehaald.
11.3 Motor uitschakelen
Vóór het uitschakelen van de motor
het maaiwerk uitschakelen.
13.14)
8.8),
8.1)
De motor moet in de volgende volgorde
worden uitgeschakeld:
● Rem de machine af totdat deze stil
staat.
● Maaiwerk uitschakelen. (
● Rempedaal tot aan de aanslag induwen
en vasthouden. (
● Gashendel in de MIN stand zetten.
(
● Contactsleutel in de stand "Motor uit"
draaien. De motor wordt uitgeschakeld.
● Eventueel de handrem aantrekken.
(
● De voet kan van het rempedaal worden
gehaald.
● Eventueel de brandstofkraan sluiten.
(
● Indien nodig contactsleutel eruit trekken
en zodanig bewaren dat uitsluitend
bevoegde personen toegang ertoe
hebben.
Gevaar voor letsel!
Als de machine na het uitschakelen
van de motor wordt verlaten, moet
de contactsleutel om
veiligheidsredenen worden
verwijderd. Bewaar de
contactsleutel op een plek waartoe
alleen bevoegde personen toegang
hebben, om gebruik door kinderen
of andere personen die niet
vertrouwd zijn met de machine, te
voorkomen.
Bovendien moet voor het verlaten
van de machine altijd de handrem
worden aangetrokken.
8.3)
8.8)
8.2)
8.9)
13.14)
215