5.5 Prothesevoet uitlijnen
Verschuiven
De prothesevoet kan in de aansluitadapter worden verschoven. De verschui
ving vindt op een straal plaats en verandert de hoek bij contact met de
ondergrond en de dynamica van de prothesevoet. De basisopbouw blijft
onveranderd, omdat de verschuiving geen effect heeft in de a-p-richting.
Prothesevoet naar anterieur verschuiven
Prothesevoet naar posterieur verschuiven
Benodigd gereedschap: Loctite® 241 636K13, momentsleutel 710D4
>
1) Maak de 2 inbusbouten aan der onderzijde van de adapter los.
→ De adapter kan nu verschoven worden.
2) Stel de gewenste positie van de adapter in.
3) Borg de 2 inbusbouten met Loctite® en draai ze vast (aanhaalmoment:
12 Nm).
Draaien
De piramideadapter van de aansluitadapter is traploos draaibaar. De pirami
deadapter wordt vastgezet wanneer de stelbouten van de proximaal
geplaatste adapter worden aangedraaid.
Benodigd gereedschap: Loctite® 241 636K13, momentsleutel 710D4
>
1) Maak de twee diepst ingeschroefde stelbouten die naast elkaar liggen
los.
2) Wanneer de piramideadapter niet gedraaid kan worden: Sla voor
zichtig van bovenaf op de piramideadapter om deze los te maken.
Stel de gewenste draaihoek in.
3) Borg de stelbouten met Loctite® en draai deze vast (zie voor het aanhaal
moment de gebruiksaanwijzing van de betreffende adapter).
6 Reiniging
1) Reinig het product met een vochtige, zachte doek.
2) Droog het product af met een zachte doek.
3) Laat het achtergebleven vocht aan de lucht opdrogen.
Contact met ondergrond har
der, agressiever
Contact met ondergrond zach
ter, ontspannener
Ottobock | 73