NEDERLANDS
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET
LASSEN MET WEERSTAND ...................................... 42
2.1 INLEIDING.................................................................................................. 43
3.2.1 Waarschuwingen ................................................................................. 43
4.2.1 Controlepaneel ................................................................................... 43
4.2.2 Groep regeling van druk en manometer ............................................... 44
4.3 FUNCTIES VAN BEVEILIGING EN TUSSENBLOKKERING ...................... 44
5. INSTALLATIE.............................................................. 45
5.1 INRICHTING ............................................................................................. 45
5.2
5.3 PLAATSING .............................................................................................. 45
TOESTELLEN VOOR LASSEN MET WEERSTAND VOOR INDUSTRIEEL EN
PROFESSIONEEL GEBRUIK.
Nota: In de volgende tekst wordt de term "puntlasmachine" uitgelegd.
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET LASSEN MET
WEERSTAND
De operator moet voldoende ingelicht zijn over het veilig gebruik van de
puntlasmachine en de risico's verbonden met de procedures van het lassen met
weerstand, de desbetreffende beschermingsmaatregelen en de procedures bij
noodgeval.
De puntlasmachine (alleen in de versies met aandrijving met pneumatische
cilinder) is uitgerust met een hoofdschakelaar met functies voor noodgeval,
voorzien van een hangslot voor de blokkering ervan in de stand "O" (open).
De sleutel van het hangslot mag alleen aan de operator gegeven worden die
ervaring heeft of een specifieke opleiding heeft ontvangen voor wat betreft de
hem toegewezen taken en de mogelijke gevaren verbonden met deze
lasprocedure of met een slordig gebruik van de puntlasmachine.
In afwezigheid van de operator moet de schakelaar in de stand "O" staan en
geblokkeerd zijn met een gesloten hangslot zonder sleutel.
- De elektrische installatie uitvoeren volgens de voorziene normen en wetten
van preventie arbeidsongevallen.
- De puntlasmachine mag uitsluitend aangesloten worden op een
voedingssysteem met een neutrale geleider verbonden met de aarde.
- Controleren of het voedingscontact correct is aangesloten op de
beschermende aarding.
- Geen kabels gebruiken met versleten isolering of met loszittende
verbindingen.
- De puntlasmachine niet gebruiken op vochtige en natte plaatsen of in de
regen.
- De verbinding van de laskabels en alle ingrepen van gewoon onderhoud op de
armen en/of de elektroden moeten uitgevoerd worden met een uitgeschakelde
puntlasmachine die losgekoppeld is van het voedingsnet. Op de
puntlasmachines met aandrijving met pneumatische cilinder, moet de
hoofdschakelaar geblokkeerd zijn in de stand "O" met het hangslot in dotatie.
Dezelfde procedure moet in acht worden genomen voor de aansluiting op de
waterleiding of op een koelingsunit met gesloten circuit (met water gekoelde
puntlasmachines) en alleszins voor ingrepen van herstelling (buitengewoon
onderhoud).
- Niet lassen op containers, bakken of leidingen die ontvlambare vloeibare of
gasachtige producten bevatten of bevat hebben.
- Vermijden te werken op materialen schoongemaakt met chloorhoudende
solventen of in de nabijheid van deze substanties.
- Niet lassen op bakken onder druk.
- Alle ontvlambare substanties (vb. hout, papier, vodden, enz.) uit de buurt van
de werkzone houden.
- Een adequate luchtverversing voorzien ofwel geschikte middelen om de
INHOUD
................................................................... 45
pag.
5.4.1 Waarschuwingen ............................................................................... 45
MASSAKABEL............................................................................................ 45
grijper)......................................................................................................... 46
6.3.1 Materiaal ............................................................................................ 46
7. ONDERHOUD ............................................................47
lasrook in de nabijheid van de elektroden af te zuigen; er is een systematische
benadering noodzakelijk voor de evaluatie van de limieten van de blootstelling
aan de lasrook in functie van hun samenstelling, concentratie en tijdsduur van
de blootstelling zelf.
,
*
- De ogen altijd beschermen met een speciale veiligheidsbril.
- Handschoenen en beschermende kledij dragen die geschikt zijn voor de
lasoperaties met weerstand.
- Lawaai: Indien omwille van bijzonder intensieve lasoperaties een niveau van
persoonlijke dagelijkse blootstelling (LEPd) geverifieerd wordt dat gelijk is
aan of hoger dan 85db(A), is het gebruik van adequate individuele
beschermingsmiddelen verplicht.
- De doorgang van de puntlasstroom veroorzaakt het ontstaan van
elektromagnetische velden (EMF) geplaatst in de omgeving van het circuit van
puntlassen.
De elektromagnetische velden kunnen interfereren met sommige medische
toestellen (vb. Pace-maker, beademingstoestellen, metalen prothesen enz.).
Er moeten adequate beschermende maatregelen getroffen worden voor de
dragers van deze toestellen. Zo moet bijvoorbeeld de toegang naar de
gebruikszone van de puntlasmachine verboden worden.
Deze puntlasmachine beantwoordt aan de technische standaards van het
product voor het uitsluitend gebruik op industriële plaatsen voor professionele
doeleinden. De overeenstemming met de basislimieten m.b.t. de menselijke
blootstelling aan elektromagnetische velden in huiselijk milieu is niet
gegarandeerd.
De operator moet de volgende procedures gebruiken teneinde de blootstelling
aan de elektromagnetische velden te verminderen:
- De twee kabels van puntlassen (indien aanwezig) zo dicht mogelijk samen
bevestigen.
- Het hoofd en de romp van het lichaam zo ver mogelijk van het circuit van
puntlassen houden.
- De kabels van het puntlassen (indien aanwezig) nooit rond het lichaam
draaien.
- Niet puntlassen met het lichaam midden in het circuit van puntlassen. Beide
kabels langs hetzelfde gedeelte van het lichaam houden.
- De retourkabel van de stroom van puntlassen (indien aanwezig) verbinden
met het te puntlassen stuk zo dicht mogelijk bij de naad in uitvoering.
- Niet puntlassen in de nabijheid van, zittend of steunend op de puntlasmachine
(minimum afstand: 50cm).
- Geen ferromagnetische voorwerpen in de nabijheid van het circuit van
puntlassen laten.
- Minimum afstand:
- d= 3cm, f= 50cm (Fig. S);
- d= 3cm, f= 50cm (Fig. T);
- d= 30cm (Fig. U);
- d= 20cm (Fig. V) Studder.
- Apparatuur van klasse A:
Deze puntlasmachine beantwoordt aan de vereisten van de technische
- 42 -
)
pag.