WAARSCHUWING
Neem de voorschriften van
–
uw waterbedrijf in acht.
Gebruik
GEVAAR
Het apparaat met de werkin-
–
stallaties moet voor gebruik
gecontroleerd worden op
deugdelijkheid en bedrijfsvei-
ligheid.
Het apparaat niet gebruiken
wanneer een aansluitkabel of
belangrijke onderdelen van
het apparaat beschadigd zijn,
bv. veiligheidsinrichtingen,
hogedrukslangen, handspuit-
pistolen.
Zuig nooit oplosmiddelhou-
–
dende vloeistof of onverdun-
de zuren en oplosmiddelen
op! Tot deze stoffen behoren
bijvoorbeeld benzine, verfver-
dunner en stookolie. De
sproeinevel is zeer licht ont-
vlambaar, explosief en giftig.
Gebruik geen aceton, onver-
dund zuur of oplosmiddel,
omdat die de materialen aan-
tasten die in het apparaat zijn
verwerkt.
Bij gebruik van het apparaat
–
in gevaarlijke omgevingen
(bijvoorbeeld tankstations)
moeten de overeenkomstige
veiligheidsvoorschriften in
acht genomen worden. Niet
gebruiken in ruimtes met ont-
ploffingsgevaar.
32
Het apparaat moet op een ef-
–
fen, stevige ondergrond
staan.
Alle stroomvoerende voor-
–
werpen binnen het werkge-
bied moeten spuitwaterdicht
zijn.
De hefboom van het hand-
–
spuitpistool mag tijdens de
werking niet vastgeklemd
worden.
Hogedrukstralen kunnen ge-
–
vaarlijk zijn bij niet-reglemen-
tair gebruik. De straal mag
niet gericht worden op perso-
nen, dieren, onder stroom
staande voorwerpen of het
apparaat zelf.
Voertuigbanden/bandventie-
–
len mogen uitsluitend gerei-
nigd worden vanop een mini-
mum spuitafstand van 30 cm.
Anders kan de voertuigband/
het bandventiel beschadigd
worden door de hogedruk-
straal. Het eerste teken van
een beschadiging is de ver-
kleuring van de band. Be-
schadigde voertuigbanden
zijn een bron van gevaar.
Bij gebruik van reinigingsmid-
–
delen moet het veiligheidsge-
gevensblad van de reini-
gingsmiddelfabrikant in acht
genomen worden, in het bij-
zonder de instructies betref-
fende de persoonlijke veilig-
heidsuitrusting.
Er mogen uitsluitend reini-
–
gingsmiddelen gebruikt wor-
– 3
NL