C. DE HELM
AANBRENGEN VAN HET BINNENWERK
1. Trek het insteekoog van de nekband over de
pin aan het wangkussen. Maak vervolgens het
wangkussen met behulp van de pins vast aan
de insteekvoorzieningen aan de helmschaal.
2. Haak de haakvormige einden van
de nekbanden achter de voorste
schroeven in. Borg vervolgens de
insteekvoorzieningen van de nekbanden
in de tussen de helmschaal en de
binnenschaal aanwezige pins.
3. Leg het hoofdbandkussen in en knoop het aan
de voorzijde beginnend aan de binnenschaal.
110
Let op:
De nekbanden mogen niet verdraaid zitten.
Let op:
Hang de helm niet over een spiegel of stuurgreep om schade aan het binnenwerk en
de binnenschaal te vermijden.
Waarschuwing:
Rijd nooit met een helm waaruit delen van het binnenwerk verwijderd zijn.
Waarschuwing:
Intense hitte-inwerkingen (bijv. uitlaathitte) kunnen het binnenwerk beschadigen.
10. VENTILATIESYSTEMEN
HOOFDVENTILATIE
Om het hoofdoppervlak te ventileren, bevindt zich
aan de bovenzijde van de helmschaal een grote,
verstelbare ventilatiekap. De instromende lucht wordt
via de kanalen over de bovenzijde van het hoofd
gevoerd om een effectieve toevoer van frisse lucht
te realiseren. Om de toevoer van frisse lucht te
reguleren wordt de ventilatiekap naar achteren
bewogen om de hoeveelheid instromende lucht
te variëren. Door de ventilatiekap tot aan de aanslag
te verschuiven wordt een maximale luchttoevoer
bereikt.
HOOFDONTLUCHTING
Het innovatieve ontluchtingsconcept van de helm
garandeert een optimale koeling en een snelle afvoer
van de warmte binnen de helm. De aan de achterzijde
van de helm heersende onderdrukt zorgt voor een
permanente onttrekking van de interne lucht bij het
achterhoofd en de nek. Op deze manier wordt een
aangenaam klimaat binnen de helm gegarandeerd.
NL
111