Ingersoll Rand S-631 Informacion General página 25

Bombas neumaticas de diafragma
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 12
WAARSCHUWING
Voer geen onderhoud of reparaties uit
als er een gevaarlijke atmosfeer aanwezig is. Controleer al-
vorens u onderhoud pleegt of de stekker van het toestel
uit het stopcontact is gehaald en er geen spanning meer
op het toestel staat.
Parameters voor de bekabeling, indien onbekend, bedragen
200 pF/m voor Cc en 1µH/m voor Lc.
Als de pomp is uitgerust met elektronische componenten die zijn
goedgekeurd voor gevaarlijke werkzaamheden en hij is niet aang-
esloten op de ARO-controller, dan moet de voeding voor de ele-
ktronische componenten beschermd zijn tegen overbelasting en
uitgeschakeld kunnen worden (door stroomonderbreking of door
de stekker uit het stopcontact te kunnen halen terwijl de pomp
aan staat). Een dergelijk beschermingsmiddel moet als volgt wor-
den gespecificeerd:
Solenoide spoel
Spanning
PN
114772-33
120 VAC
114772-38
12 VDC
114772-39
24 VDC
117345-35 (ATEX)
220 VAC
117345-38 (ATEX)
12 VDC
117345-39 (ATEX)
24 VDC
Temperatuurbereik: -4° F - 140° F (-20° C - 60° C)
Einde van de slag Be-
reikbaarheidSensor PN
97398 (ATEX/IECEx/NEC/CEC)
97399 (ATEX/IECEx/NEC/CEC)
Temperatuurbereik: -4° F - 158° F (-20° C - 70° C)
B arrièreversterker,
Einde van de slag PN
97491 (ATEX/IECEx)
97412 (NEC/CEC)
Temperatuurbereik: -4° F - 140° F (-20° C - 60° C)
Zener-barrière, Lekde-
tectie PN
97414
(ATEX/IECEx/NEC/CEC)
Temperatuurbereik: -4° F - 140° F (-20° C - 60° C)
Lekdetectie PN
96270-1
96270-2 (ATEX/IECEx)
Temperatuurbereik: -0° F - 176° F (-18° C - 80° C)
Voor alle elektronische configuraties mag de maximale ver-
werkingstemperatuur van de vloeistof en de omgevingstem-
peratuur niet meer dan 50 °C bedragen.
De maximale stroom waarbij de zekering doorslaat is net zo
hoog of hoger dan de maximaal verwachte stroom op de lo-
catie van de installatie (doorgaans 1500 A).
nl-2
A p p a r a a t
bereik(mA)
57
375
191
22
392
192
Apparaat
Spanning
bereik(mA)
7.5 - 30 VDC
50
7.5 - 30 VDC
50
Spanning
A p p a r a a t
bereik(mA)
19.2 - 31.2 VDC
12
24 VDC
100
Spanning
A p p a r a a t
bereik(mA)
24 VDC
100
Spanning
A p p a r a a t
bereik(mA)
24 VDC
40
24 VDC
40
ALGEMENE PRODUCTVEILIGHEIDSINFORMATIE
WAARSCHUWING
ZEER HOGE LUCHTDRUK. Kan lichamelijk
letsel, schade aan pomp of materiële schade veroorzaken.
Laat de inlaatluchtdruk niet uitkomen boven de maximum druk
z
die op het plaatje van het pompmodel staat aangegeven. Als de
pomp wordt gebruikt in een situatie met geforceerde toevoer
(overstroomde inlaat) dient bij de luchtinlaat een "terugslagklep"
te worden gemonteerd en moet naar een veilige externe locatie
worden geventileerd.
Slangen en andere onderdelen dienen bestand te zijn tegen de
z
vloeistofdruk die door deze pomp wordt opgewekt. Uit een bescha-
digde slang kunnen ontvlambare vloeistoffen weglekken waardoor
een mogelijk explosieve omgeving kan ontstaan. Controleer alle
slangen op schade of slijtage. Controleer of de doseerinrichting
schoon is en goed werkt.
WAARSCHUWING
BOVEN- en ONDERGRENZEN OPPERVLAK-
TETEMPERATUUR. De maximale oppervlaktetemperatuur is afhan-
kelijk van de bedrijfsomstandigheden van de verwarmde vloeistof
in de pomp. Overschrijd de op pagina PTL-1 / PTL-2 vermelde bo-
ven-en ondergrenzen voor de temperatuur niet.
Zorg voor voldoende reiniging om te voorkomen dat stof zich op
z
de pomp ophoopt. Bepaalde soorten stof kunnen binnen de op pa-
gina PTL-1 / PTL-2 vermelde boven- en ondergrenzen voor de op-
pervlaktetemperatuur ontbranden.
Maximum temperaturen zijn uitsluitend gebaseerd op mechani-
z
sche belasting. Onder invloed van bepaalde chemische stoffen
daalt de maximum temperatuur voor een veilige werking aanzien-
lijk. Neem contact op met de chemicaliënfabrikant voor chemische
compatibiliteit en temperatuurgrenzen.
Voor ATEX-pompen met elektronische interfacemogelijkheden mag de
z
vloeistof- en omgevingstemperatuur niet hoger zijn dan 50° C. Bij tempe-
raturen boven de 50° C is de ATEX-certificatie niet langer geldig.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen van pomp kunnen veront-
reinigde stoffen bevatten. Kunnen ernstig letsel veroorzaken. Voer
uitlaatgassen via pijp weg van werkgebied en personeel.
Leid de afzuiging naar een veilige externe locatie wanneer de pomp
z
wordt gebruikt voor gevaarlijke of brandbare stoffen.
In geval het membraan scheurt, kan materiaal ontsnappen uit de
z
geluiddemper van de luchtafvoer.
Gebruik een geaarde slang tussen de pomp en de geluiddemper.
z
(Voor minimum afmeting: zie onder het hoofdstuk Installatie).
Als gevaarlijke of ontvlambare materialen worden gepompt, moe-
z
ten de membraanpompen van 1/4" in een container of vat worden
geplaatst. De ventilatie van het vat moet naar een veilige externe
locatie worden geleid.
WAARSCHUWING
WEGLEKKENDE VLOEISTOFFEN. Deze kun-
nen tot explosiegevaar leiden. Kruip van het huis en pakkingma-
teriaal kan ertoe leiden dat bevestigingen los gaan zitten, hetgeen
weglekken van ontvlambare vloeistoffen tot gevolg kan hebben
waardoor een mogelijk explosieve omgeving kan ontstaan.
Draai alle bevestigingen voorafgaand aan gebruik opnieuw aan.
z
Draai alle bevestigingen en leidingfittingen opnieuw aan om weg-
lekken van vloeistoffen te voorkomen.
Beschadiging van de pomp ten gevolge van onjuiste montage of
z
spanning op het leidingwerk en uitwendige beschadiging kan weg-
lekken van vloeistoffen tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE DRUK. Kan ernstig letsel of
materiële schade tot gevolg hebben. Voer geen onderhoud aan de
pomp, slangen of doseerklep uit en reinig deze niet terwijl het sy-
steem onder druk staat.
Koppel de slang van de luchttoevoer af en ontlast de druk door de
z
doseerklep of de doseerinrichting te openen en / of langzaam en
voorzichtig de afvoerslang of pijp van de pomp los te maken en te
verwijderen.
WAARSCHUWING
OVERMATIGE MATERIAALDRUK. Wanneer
vloeistof in materiaalleidingen wordt blootgesteld aan hogere
temperaturen, treedt uitzetting door warmte op, hetgeen kan lei-
den tot breuken in de installatie. Plaats een veiligheidsklep in de
pompinstallatie.
WAARSCHUWING
GEVAAR VAN INSPUITEN. Stoffen die in de
huid worden gespoten kunnen ernstig of dodelijk letsel tot gevolg
hebben. Als een stof wordt ingespoten, onmiddellijk een arts raad-
plegen.
Pak het voorste deel van de doseerinrichting niet beet.
z
Richt de doseerinrichting niet op een persoon of een lichaamsdeel.
z
ALGEMENE INFORMATIE / PNEUMATISCHE MEMBRAANPOMPEN

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido