7.1.2 - signalen van de TCW1/2 sensoren
• Wanneer de contactlijst niet is geactiveerd:
– als de batterij bijna leeg is, geeft de rode "A" LED een lichtsignaal elke 10
seconden af;
• Wanneer de contactlijst is geactiveerd:
– "A" LED blijft constant branden tot de druk van de contactlijst is opgeheven.
Deze gaat in ieder geval na 1 minuut uit. De kleur van het LED-lampje zal
groen zijn als de batterij goed is, of rood als deze leeg is.
• Indien de batterij wordt opgeladen:
– de rode "B" LED (middelste) zal een lichtsignaal elke 10 seconden afgeven.
7.2 - LED-signalen in een systeem met foto-optische contactlijst
7.2.1 - ...Tijdens de bediening/beweging:
signalen van de IRW interface
• De groene LED knippert tot het einde van de bediening om de beweging van
het beweegbare deel te signaleren.
• Als de contactlijst wordt ingeschakeld, blijft de rode LED constant branden
zolang de druk op de lijst niet wordt opgeheven.
• Als de batterij van een sensor leeg is, of wanneer het radiosignaal zwak is,
geeft de interface een pieptoon elke 3 seconden af, gedurende de hele be-
diening/beweging.
signalen van de TCW1/2 sensoren
• Wanneer de contactlijst niet is geactiveerd:
– "A" LED geeft een lichtsignaal elke seconde af. De kleur van het LED-lampje
zal groen zijn als de batterij goed is, of rood als deze leeg is.
• Wanneer de contactlijst is geactiveerd:
– "A" LED blijft constant branden tot de druk van de contactlijst is opgeheven.
Deze gaat in ieder geval na 1 minuut uit. De kleur van het LED-lampje zal
groen zijn als de batterij goed is, of rood als deze leeg is.
• Indien de batterij wordt opgeladen:
– de rode "B" LED (middelste) zal een lichtsignaal elke 10 seconden afgeven.
7.2.2 - ...Bij stilstand:
signalen van de IRW interface
De rode LED blijft branden of geeft herhaaldelijk 1 of 2 lichtsignalen af gevolgd
door een pauze (zie tabel hieronder):
Intermitterende signalen
1 x rood
1x groen, 1x groen
1x rood, 1x groen
1x groen, 1x rood
1x rood, 1x rood
Constant rood
signalen van de TCW1/2 sensoren
Alle LED's blijven uit.
7.3 - Procedure voor "werkingscontrole" van apparatuur
Deze procedure kan op elk willekeurig moment worden uitgevoerd. Deze pro-
cedure laat u de werking van alle onderdelen van het draadloze systeem analy-
seren om de status van de contactlijsten en de kwaliteit van het radiosignaal te
controleren. U zet de procedure als volgt in gang:
01. Druk de toets van de interface in en laat weer los om de "werkingscontrole"
te activeren.
02. Voer volgende controles uit.
03. Aan het einde drukt u een keer nog op de toets van de interface om de
"werkingscontrole" te beëindigen, of u wacht gedurende 2 minuten tot deze
uit zichzelf stopt.
• Controle van de goede werking van de contactlijsten
Activeer de contactlist en kijk hoe de LED's van de interface en van de sensor
Betekenis
De interface is aan geen enkele sensor gekop-
peld
De interface is minstens aan een sensor ge-
koppeld; gekoppelde sensoren reageren na
behoren; de batterij van de sensoren is gela-
den
Minstens een van de sensoren heeft een lage
batterij; gekoppelde sensoren reageren na be-
horen
De batterij van gekoppelde sensoren is gela-
den; bij de vorige bediening/beweging is er
een storing opgetreden in de communicatie
van minstens een van de sensoren
De batterij van minstens een van gekoppelde
sensoren is niet geladen; bij de vorige bedie-
ning/beweging is er een storing opgetreden
in de communicatie van minstens een van de
sensoren
Bij de vorige bediening/beweging, is er geen
communicatie geweest met minstens een van
de sensoren
Nederlands – 9