FAQ
• Lasnaadbreedte is niet constant
– Fijninstelling van de geleidingsrol als volgt uitvoeren:
– Lasmondstuk (9) laten afkoelen
(pagina 121, 1. Functiemodus, 1.8 Afkoelen)
– Lasmondstuk (9) in laspositie brengen
– IInbusschroef van de geleidingsrol (15)
losdraaien
– Geleidingsrol (15) in de gewenste positie schuiven
– Inbusschroef vasttrekken
– Testlas uitvoeren
• Hetelucht-lasautomaat loopt van de naad weg (overlappingslassen)
– Fijne spoorinstelling van de stuurrol (14) als volgt uitvoeren:
– Lasmondstuk (9) laten afkoelen
(pagina 121, 1. Functiemodus, 1.8 Afkoelen)
– Hoofdschakelaar (3) uitschakelen
– Netsnoer van het lichtnet scheiden
– Ballastgewicht (16) verwijderen
– Lasautomaat naar opzij kantelen
– Arrêteerschroef voor fijne spoorinstelling (31)
losdraaien en hefboom voor fijne spoorinstelling (32)
naar de gewenste stand schuiven
– Arrêteerschroef voor fijne spoorinstelling (31)
vastdraaien
– Hetelucht-lasautomaat in laspositie brengen
– Ballastgewicht (16) aanbrengen
– Hetelucht-lasautomaat weer in werking stellen
– Testlas uitvoeren
• Rolautomaat functioneert niet
Wanneer de aandrijfmotor niet automatisch na het intrekken van het lasmondstuk (9) start,
is de aanloopsensor (6) eventueel verkeerd ingesteld.
– Aanloopsensor (6) als volgt instellen:
– Lasmondstuk (9) laten afkoelen (pagina 121, 1. Functiemodus, 1.8 Afkoelen)
– Hoofdschakelaar (3) uitschakelen
– Met heteluchtventilator (8) het lasmondstuk (9) naar de laspositie verdraaien en vastklikken.
– Instelling van de aanloopsensor (6) uitvoeren door met een inbussleutel de schroefdraadpen (7)
te verdraaien; BELANGRIJK: Schakelafstand 0.2 – 0.5 mm
– Functie controleren
9
3
8
Start de aandrijfmotor nog steeds niet automatisch, dan moet met onze service contact worden
opgenomen.
Storing – Oorzaak – Maatregel
OFF
OFF
9
6
9
7
15
14
9
32
31
125