Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 18
of beschadigd toestel): Vervang de lijnklem of de kabel na een
analyse.
• De kabel is niet gespannen wegens:
- Geen tegengewicht (lijn EN353-2): Plaats een tegengewicht.
- Lijn slecht of niet opgespannen volgens EN353-1 (lijn uitgerust
met een spanner met voorspancontrole): breng de kabel terug
onder spanning.
- Schokdemper van de lijn ingeschakeld na een slecht gebruik of
een val van een persoon: vervang de kabel, de lijnklem en de
schokdemper en controleer de staat van de hoge en lage
verankeringen.
- Verankerpunt slecht bevestigd of vervormd na de val van een
persoon: Bevestig de verankerpunten volgens de van kracht
zijnde normen en vervang de hoge verankering.
• De kabel is beschadigd:
- Gebroken strengen (draden)
- Vervormde en afgeplatte kabel na de val van een persoon:
Vervang de kabel, de lijnklem en de schokdemper en controleer
de staat van de hoge en lage verankeringen.
NL
• De valdemper van het toestel is ingeschakeld (lengte > 200
mm en/of slijtage / scheur van de banden): Vervang de kabel,
de lijnklem, de schokdemper en controleer de staat van de
hoge en lage verankeringen.
Bij een herverkoop van deze uitrusting buiten het land van bes-
temming, dient de herverkoper een onderhouds- en gebruik-
saanwijzing opgesteld in de taal van het land van bestemming
van dit product te verschaffen.
2 Presentatie
De leeflijn is een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) tegen
hoogtevallen met een verticaal veiligheidssupport die bestaat uit
een kabel. De uitrusting bevat een valbeveiliging, uitgerust met
een connector die zich verplaatst op de veiligheidskabel en die
automatisch blokkeert bij een val van de gebruiker.

3 Installatie

De installatie van de leeflijn moet onderwerp uitmaken van een
voorafgaande technische studie, weergegeven in een dossier
dat door de beheerder van de leeflijn bewaard moet worden.
Deze studie moet door bevoegde personen worden uitgevoerd.
Tractel levert bij elke leeflijn aan de installateurs een handleiding
voor de installatie die eveneens door de beheerder bewaard
moet worden.
4 Instructieplaat
Zie bladzijde 54.
5 Gebruik
De gebruiker moet zich rechtstreeks met de borst- of laterale ring
van zijn veiligheidsharnas aan de connector van de valbeveili-
ging vastkoppelen (zie de instructiehandleiding van het harnas
voor het gebruik van de bevetigingspunten).
De voornaamste fasen van het gebruik betreffen de koppeling en
de loskoppeling op de leeflijn van de gebruiker en het passeren
van de kabelgeleiders. De methode voor het koppelen op de lee-
flijn, het passeren van de intermediaire kabelgeleiders moet zorg-
vuldig uitgelegd worden en men moet controleren of deze metho-
de door de gebruiker goed begrepen is. Hetzelfde geldt voor het
gebruik van het veiligheidsharnas en eventueel voor de beveiligde
toegang tot de zones waar de ladder toegang tot geeft.
a) Koppelen / Loskoppelen: De STOPCABLE valbeveiliging, hoe-
wel deel uitmakende van de installatie van de leeflijn, kan makke-
16
lijk op de veiligheidskabel geplaatst en verwijderd worden volgens
de manier aangegeven op bladzijde 58. De M10 connector,
geplaatst in de ring van de STOPCABLE valbeveiliging, maakt inte-
graal deel uit van de STOPCABLE valbeveiliging en mag nooit
ervan verwijderd worden, behalve voor de tijd die nodig is om de
energieabsorber erop vast te koppelen of rechtstreeks, naargelang
het geval, de borst- of laterale ring van het veiligheidsharnas.
BELANGRIJK: Het is verboden, om de veiligheid van de gebruiker
niet in groot gevaar te brengen, op de STOPCABLE bevestigings-
support andere valbeveiligingen te gebruiken dan het STOPCABLE
model.
b) Passeren van de kabelgeleiders: Het passeren van de interme-
diaire kabelgeleiders moet gebeuren zoals aangegeven op bladzij-
de 58.
De STOPCABLE levenslijn mag uitsluitend gebruikt worden voor
de beveiliging tegen een val van een hoogte, en in geen enkel
geval dienen als ophangmiddel. Deze mag uitsluitend gebruikt wor-
den in combinatie met PBM's die deel uitmaken van valbeveili-
gingssysteem (EN363). Een volledig valbeveiligingsharnas is het
enige beschermend middel om het lichaam van de gebruiker te
beschermen dat met de levenslijn gebruikt mag worden.
De STOPCABLE levenslijn mag nooit gebruikt worden boven de in
deze handleiding en in de voorafgaande studie beschreven gren-
zen.
Een visuele controle van het geheel van de installatie van de
levenslijn en van de geassocieerde PBM's moet voor elk gebruik
uitgevoerd worden. Bij twijfels omtrent de gebruiksveiligheid, abnor-
male toestanden of vastgestelde of veronderstelde verslechterin-
gen van de installatie, moet het gebruik ervan onmiddellijk worden
onderbroken totdat het opnieuw in orde gebracht werd door een
bevoegd technicus. Het traject dat door de levenslijn beschermd
wordt, mag geen enkel obstakel bevatten.
De verantwoordelijke van het gebruik, de eigenaar of de manager
van het gebouw dat de STOPCABLE levenslijn ontvangt, moet een
reddingsprocedure van de gebruiker voorzien voor het geval dat
deze valt op om het even welk punt van de levenslijn, en voor alle
andere noodgevallen, zodat men hem kan evacueren in omstandi-
gheden die compatibel zijn met de gezondheidsbescherming.
De Arbeidsreglementering van bepaalde landen schrijft voor dat «
als men ...persoonlijke beschermingsmiddelen (tegen een val van
een hoogte)) gebruikt, mag een werker nooit alleen zijn om gered
te worden binnen een tijd die in overeenstemming is met de
gezondheidsbescherming ». Tractel raadt alle gebruikers aan deze
voorschriften te respecteren.
BELANGRIJK: De gebruiker mag op geen enkel moment van de
STOPCABLE levenslijn losgekoppeld zijn als hij zich in een zone
bevindt met hoog risico op een val van een hoogte. Bijgevolg, hij
mag de levenslijn uitsluitend betreden of verlaten op de punten die
hiervoor voorzien zijn; deze punten zijn opgesteld zodanig dat hij
zich in alle veiligheid kan koppelen. Het werk moet zodanig uitge-
voerd worden dat het valrisico en de valhoogte tot het minimum ver-
minderd worden. Vóór elk gebruik dient de operator te controleren
dat het gebruikte valbeveiligingssysteem compatibel is met de vrije
valhoogte op de werkplaats en dat er zich geen enkel obstakel op
het valtraject bevindt. De vrije hoogte moet minimum 2 m bedragen
onder de voeten van de gebruiker.
De Stopcable leeflijn moet bij temperaturen tussen –10°C en +50°C
gebruikt worden. De valdemper / energieabsorber is buiten deze
temperatuurgrenzen niet langer functioneel. De levensduur van de
Stopcable bedraagt 10 jaar.
Group

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

En 353-2

Tabla de contenido