8. Gebruik als
monsternamepomp
De TOXIMETER II kan worden gebruikt als een
pomp voor actieve monstername met
monsternamebuisjes. De volume flow is ongeveer
300 ml/min en garandeert goede adsorptie voor
de meeste componenten op de algemeen
toegepaste adsorptiemedia.
De flow is niet instelbaar.
Meettijd of monsternamevolume kan worden
ingesteld.
Let op: Monsternamebuisjes en impingers worden
altijd aangesloten op de inlaatzijde.
Monsternamezakken worden altijd aangesloten
aan de uitlaatzijde.
Let op geheugeneffecten.
8.1 Monstername met vooraf ingestelde tijd
Als het gevaar van bepaalde componenten moet
worden gemeten over een vaste periode, dan kan
de monsternametijd worden ingesteld. De
menukeuze MONSTER moet worden gekozen.
Onder deze omstandigheden moet de volume
flow, met ingestoken buis, worden gemeten met
een geschikt instrument, b.v. OPTIFLOW of
DIGICAL.
Het gemonsterde volume V is het product van de
monsternametijd t en volumeflow V
V (L) = t (min) x V
8.2 Monstername met vooraf ingesteld volume
Kies menukeuze VOLUME. Volumes tot 100
l(liter) kunnen worden ingesteld. De
monsternametijd varieert onder deze
meetomstandigheden overeenkomstig de flow-
weerstand van het gebruikte monsternamebuisjes;
en bedraagt ongeveer 3 min per liter.
Gebruik van een volumeflow meetinstrument is
niet noodzakelijk.
Aan het eind van een monsternameprocedure
wordt de benodigde monsternametijd afwisselend
getoond op het display met het huidige volume.
Dit wordt ook getoond als de meting voortijdig
wordt beëindigd.
60
.
F
(L/min)
F
8.3 Vullen van monsterverzamelzakken
Sluit de uitlaat van de pomp aan op een
verzamelzak met geschikte slang en voer gas toe
via de inlaatzijde van de pomp.
9. Toepassing met
monsternameslang
Voor meting op ontoegankelijke plekken is een 4
m lange monsternameslang met buisjeshouder
leverbaar.
Detectiebuisjes die gebruikt moeten worden aan
de inlaatzijde (witte pijl) worden in de
buisjeshouder van de slang gestoken en de
meting wordt uitgevoerd met het vereiste aantal
slagen en juiste factor.
Detectiebuisjes die gebruikt moeten worden aan
de uitlaatzijde (blauwe pijl) worden in de blauwe
aansluiting van de TOXIMETER II gestoken. De
monsternameslang wordt in de witte aansluiting
gestoken en de lege buishouder van de
monsternameslang bevindt zich op de
meetlokatie. De monsternameslang moet worden
gespoeld met tenminste 1 slag van het gas dat
gemeten moet worden. Pas hierna moet het
detectiebuisje in de pomp worden gestoken en
kan de meting beginnen.
Gassen en dampen kunnen leiden tot het
"geheugen" fenomeen. Corrosieve gassen
kunnen de membraanpomp beschadigen.
Bepaal voor gebruik de risico's m.b.v.
stofgegevens. Spoel de pomp na gebruik
door met veel schone lucht.
10. Lekdichttest
Kies DICHT uit het hoofdmenu om een lektest te
starten van de in- en uitlaataansluitingen en van
de pomp. Plaats een ongeopend buisje
achtereenvolgens in de inlaat- en uitlaatzijde van
de pomp. De TOXIMETER II is lekdicht en
gereed voor gebruik als een waarde van
tenminste 95% op het display wordt getoond.
NL
NL