14
Inbedrijfstelling
14.1
Lasprocédé met elektrode
 Selecteer met behulp van de toets 20 de werkings-
wijze Elektrode (LED Elektrode 21 brandt).
 Selecteer met behulp van de keuzetoetsen 32 of 33 de
parameter Elektrodediameter (LED 42 brandt).
 Stel met behulp van de draaiknop 34 de gewenste
elektrodediameter in.
 Stel met de toets Stroomsoort 27 de gewenste
stroomsoort in.
 Selecteer met behulp van de keuzetoetsen 32 of 33
de parameter Hoofdstroom I1 (LED 43 brandt).
 Stel met behulp van de draaiknop 34 de gewenste
stroomsterkte in. Wanneer de stroomsterkte niet bij
de gekozen elektrodiameter past, gaat de waarschu-
wings-LED 50 branden. Desondanks kan worden
gelast.
9 Uw lasapparaat is nu gereed voor gebruik.
Elektrodediameter
[mm]
1,5
2,0
2,5
3,2
4,0
5,0
Neem goed nota van de informatie van de
i
i
elektrodefabrikant.
Parameter
Hotstart IS
van hoofdstroom
Hotstart-tijd tS
0 - 20 seconden.
Elektrodediameter
T 180, T 220
T 250, T 300
Hoofdstroom I1
T 180
T 220 AC/DC
T 220 DC
T 250
T 300
AC-balans
1
AC-frequentie
1
Tab. 2:
Hoofdparameters
Alleen bij AC/DC
1)
- 98 -
Aanbevolen stroom-
sterkte [A]
20 - 40
35 - 60
45 - 100
75 - 140
130 - 190
180 - 260
Fabr.
Bereik
inst.
5 - 200 %
125
1
1,5 - 4,0
2,5
1,5 - 5,0
10 - 150 A
10 - 170 A
100
10 - 180 A
10 - 200 A
10 - 200 A
10 - 90 %
positieve las-
35
stroom
30 - 200 Hz
60
De af fabriek ingestelde waarden zijn door middel van
een parameterautomatiek geoptimaliseerd. U kunt deze
fabrieksinstellingen voor de meeste lastaken ongewij-
zigd overnemen.
Andere mogelijkheden voor een nauwkeurige afstelling
kunt u vinden in paragraaf „14.3 Nevenparameters" op
pagina 100.
14.2
Lasprocédé TIG
 Selecteer met behulp van de toets 20 de gewenste
werkingswijze.
– werkingswijze 2-takt (LED 26 brandt).
– werkingswijze 4-takt (LED 25 brandt).
– werkingswijze Puntlassen (LED 23 brandt, alleen
bij 2-takt).
– werkingswijze 2-takt-pulsen (LED 22 en LED 26
branden).
– werkingswijze 4-takt-pulsen (LED 22 en LED 25
branden).
 Selecteer met behulp van de keuzetoetsen 32 of 33
de parameter Elektrodediameter (LED 42 brandt).
 Stel met behulp van de draaiknop 34 de gewenste
elektrodediameter in.
 Stel met de toets Stroomsoort 27 de gewenste
stroomsoort in.
 Selecteer met behulp van de keuzetoetsen 32 of 33
de parameter Hoofdstroom I1 (LED 43 brandt).
 Stel met behulp van de draaiknop 34 de gewenste
stroomsterkte in. Wanneer de stroomsterkte niet bij
de gekozen diameter van de wolframelektrode past,
gaat de LED 50 branden. Desondanks kan worden
gelast.
9 Uw lasapparaat is nu gereed voor gebruik.
LED/
HF-ontsteken
code
39
40
42
HF-ontsteken is contactloos ontsteken door hoogspan-
ningsimpulsen.
43
 Selecteer met de toets Stroomsoort 27 het HF-ont-
steken (LED HF 31 brandt).
47
909.1709.9-05
Inbedrijfstelling
Gevaar door elektrische schok!
Bij gekozen functie HF-ontsteken (31)
staat er een hoge ontstekingsspanning
op de toorts.
Raak bij ingeschakeld apparaat nooit de
laselektrode of onderdelen die lasspanning
voeren aan.
04.19