15
Basiskennis van het lassen
15.1
Lassen met beklede elektroden
Bij de algemeen bekende methode van het handmatig
elektrodelassen worden beklede elektroden gebruikt.
Tijdens het lassen brandt deze mantel gelijktijdig met
de kernstaaf af. Daardoor ontstaat het beschermgas.
Tevens compenseert de afbrandende omhulling legerin-
gelementen die in het smeltbad worden vernietigd. Over
de lasnaad vormt zich een slak die de afkoelende las-
naad beschermt tegen de buitenlucht.
De omhullingen van de elektroden zijn verschillend van
dikte en type, d. w. z. ze verschillen in chemische sa-
menstelling. Daardoor ontstaan verschillende laseigen-
schappen en zodoende verschillende gebruiksmogelijk-
heden voor de elektroden. De indeling en benoeming
van staafelektroden is geregeld in DIN EN 499 (vroeger
DIN 1913).
Basismateriaal
15.2
TIG-lassen
De TIG-lasmethode is een zeer universeel inzetbaar
proces dat hoogwaardige lasverbindingen levert.
Bij het TIG-lassen bestaat de elektrode uit niet smeltend
wolfraam en als beschermgas worden inerte gassen
gebruikt (TIG). In het Engels wordt gesproken van TIG-
lassen ("tungsten" = wolfraam).
Inerte gassen zijn chemisch neutraal en geven geen re-
actie met het lasmateriaal. Inerte gassen zijn bijv. argon
of helium en mengsels hiervan. Meestal wordt puur ar-
gon (99,9% Ar) gebruikt. Het lasgas moet droog zijn. Een
indeling van de beschermgassen kunt u vinden in DIN
32 526.
Principe van de TIG-lasmethode
Een niet afsmeltende wolfraamelektrode wordt met een
spanhuls in een gas- of watergekoelde lastoorts ge-
klemd. Tussen de wolfraamelektrode en het werkstuk
ontstaat de vlamboog in een atmosfeer van inert be-
schermgas. De wolfraamelektrode is dus de vlamboog-
drager. De vlamboog smelt puntsgewijs het werkstuk,
het smeltbad ontstaat. Het beschermgas stroomt uit het
gasmondstuk. Het beschermt de wolfraamelektrode,
de vlamboog en het smeltbad voor de omgevingslucht.
Op deze wijze wordt ongewenste oxidatie voorkomen.
- 106 -
Beklede elek-
trode
Mantel
Kernstaaf
Gas/slak
Vlamboog
Smeltzone
909.1709.9-05
Basiskennis van het lassen
Slechte lasresultaten kunnen dus ook ontstaan door een
verkeerde gastoevoer.
Als toevoegmateriaal nodig is, wordt de lasdraad hand-
matig, zoals bij het autogeen-lassen, of mechanisch,
met een speciale draadaanvoereenheid toegevoegd. De
lasdraad moet gelijk of hoger zijn gelegeerd dan het te
lassen materiaal. Buitenhoeknaden kunnen zeer goed
worden gelast zonder lasdraad.
Beschermgas
Wolfraam-
elektrode
Gasmond-
stuk
Beschermgas
Lasnaad
Vlamboog
In principe kan bij TIG-lassen zowel gelijkstroom (DC)
als wisselstroom (AC) worden gebruikt. Hierbji zijn de
stroomsoort en de polariteit afhankelijk van het te lassen
materiaal.
Ongelegeerd en laaggelegeerd staal, hooggelegeerd
staal en koper, titaan en tantaal worden met gelijkstroom
gelast. Hierbij wordt de elektrode wegens de grotere
stroombelastbaarheid op de min-pool aangesloten.
Bij het lassen van aluminium en magnesium en le-
geringen hiervan, wordt wisselstroom gebruikt om de
hoogsmeltende, taaie oxidehuid, die zich op het smelt-
bad vormt resp. op het basismateriaal aanwezig is, open
te scheuren. Indien deze oxidatielaag echter ontbreekt,
bijv. omdat gedurende langere tijd op dezelfde plaats is
gelast, kan een instabiele vlamboog ontstaan, die zo nu
en dan scheurt.
Vorm van de elektrodepunt
Wolfraamelektroden moeten bij gelijkstroomlassen (DC)
altijd in de lengterichting worden geslepen, omdat haak-
se slijpgroeven een onrustige vlamboog tot gevolg heb-
ben.
Lasdraad
Stroombron
Werkstuk
04.19