Bediening van het systeem
Veiligheidsdrempel
Instelling van de deficitgrens
nl
Instelling van de deficitgrens
Automatische lumenkalibrering
344 / 378
De werkelijke intra-uteriene druk kan op het display van de werkelijke intra-uterie-
ne druk (2) worden afgelezen.
Wanneer tijdens het scrollen met de º-toets (afb. Voorzijde van de spoelpompeen-
heid [} 331]) de veiligheidsdrempel van 100 mmHg wordt bereikt, klinkt er een
alarmsignaal. Laat de º-toets ongeveer een seconde los en scroll vervolgens verder
om een hogere waarde tot 150 mmHg in te stellen.
LET OP!
Gevaar voor intravasatie
Reageert de intra-uteriene druk tijdens de operatie niet op een verhoging van de
druk, dan kan dit liggen aan een perforatie van het cavum uteri. Er bestaat dan ge-
vaar voor intravasatie. Onderzoek het cavum uteri op mogelijk letsel.
5.11 Deficitgrens instellen
De deficitgrens kan worden aangepast wanneer het systeem in bedrijf is. Gebruik
daarvoor de toetsen º en » (afb. Voorzijde van de spoelpompeenheid [} 331]). De
deficitgrens kan in stappen van 100 ml tussen 600 en 2500 ml worden ingesteld.
De deficitgrens wordt op het display voor de deficitgrens (3) weergegeven. De de-
ficitmeter dient ervoor om de gebruiker te ondersteunen bij de bewaking van het
deficitvolume. De kleur van de deficitmeter verandert wanneer deze in de buurt
van de deficitgrens komt. De door de gebruiker ingestelde deficitgrens is boven in
de deficitmeter aangegeven met een rode led. Als tijdens de ingreep het daadwer-
kelijke deficit stijgt, dan gaat de led branden en geeft hij het daadwerkelijke defi-
citvolume aan, tot de deficitgrens is bereikt (zie de paragraaf Deficitgrens in het
hoofdstuk Veiligheidsfuncties [} 350]).
5.12 Gebruik van de pomp tijdens een ingreep
• Open de klemmen aan de vloeistofzakken ((3) afb. Slangset aanbrengen
[} 342]).
• Open de afsluitkraan voor de hysteroscooptoevoer volledig.
• Als er een drainageafsluitkraan aanwezig is: Sluit de drainage-afsluitkraan volledig.
• Houd de hysteroscoop ter hoogte van de patiënte en boven het afdekdoek, zo-
dat de vloeistof kan worden opgevangen. De hysteroscoop mag nog niet in de
uterus worden gestoken.
• Druk op de toets Prime (voorbereiding) ((17) afb. Voorzijde van de spoel-
pompeenheid [} 331]).
• De pomp gaat ca. 20 seconden lang lopen om lucht uit de slangen te pompen
en de automatische lumenkalibrering uit te voeren.
• Op het pompdisplay verschijnt Calibration Running (kalibrering loopt).
De pomp is uitgerust met een functie voor automatische lumenkalibrering. Het
systeem bepaalt de flowweerstand van de hysteroscoop. Deze weerstand wordt ge-
bruikt om de pompdruk te berekenen die nodig is om de intra-uteriene streefdruk
op peil te houden. Om deze weerstand te overwinnen, staat de pomp een druk van
max. 80 mmHg toe tijdens de kalibrering. Dit wordt op het display van de werkelij-
ke intra-uteriene druk weergegeven. Als de kalibrering vanwege een hoge weer-
stand mislukt, wordt de kalibrering met een toegestane druk van max. 150 mmHg
herhaald. Kan dit dan nog steeds niet worden afgesloten, dan verschijnt op de
pomp de melding Prime Fail - Open Stopcock Clamps (voorbereiding mislukt, open
afsluitkraan, klemmen).
De automatische lumenkalibrering begint zodra de toets Prime (voorbereiding)
wordt ingedrukt.
• Zodra de automatische lumenkalibrering is beëindigd, klinken er drie geluids-
signalen. Op het pompdisplay staat 5 seconden lang Prime Successful Close
Stopcock (voorbereiding geslaagd, sluit afsluitkraan), en vervolgens System
Operating (systeem klaar voor gebruik).
• Sluit de afsluitkraan voor de hysteroscooptoevoer om de toevoer te stoppen.
Nadat u alle vloeistof van de afdekdoek heeft verwijderd, zet u het deficitdis-
play op nul.