OM EC Serie_.book Page 5 Lundi, 12. mars 2012 9:27 09
STROOMAGGREGAAT GEBRUIKEN
Honda stroomaggregaat is een betrouwbaar apparaat. Het
garanderen van de veiligheid van zijn gebruikers stond tijdens zijn
ontwerpfaze op de allereerste plaats. Dankzij zijn hulp wordt alles
makkelijker, thuis en op het werk. Maar het kan ook een potentieel
elektrokutiegevaar vormen indien de in dit hoofdstuk gegeven
gebruiksinstrukties niet in acht genomen worden.
De generator produceert
genoeg elektrische stroom
welke een ernstige schok of
elektrocutie kan veroorzaken
bij misbruik. Zorg ervoor dat de
generator is geaard [1]
wanneer een apparaat is
aangesloten met een steker
voorzien van rand-aarde.
Het aarden van de generator
met de grond dient te worden
aangesloten gebruikmakend
van een koperen kabel met
dezelfde of grotere diameter als
de diameter van het snoer van het aangesloten apparaat.
Gebruik verlengsnoeren met rand-aarde wanneer het aangesloten
apparaat rand-aarde vereist.
Voor het identificeren van rand-aarde van een steker, zie
aansluitingen
blz
6.
Sluit een aardlekschakelaar met overbelastingveiligheid van 30 mA
aardlek detective en een afschakelwaarde van minder dan 0,4
seconde wanneer meer dan 30 A stroom wordt afgenomen
gebruikmakend van twee of meer toestellen.
Volg de instructies van de leverancier van de aardlekschakelaar
(RCBO) met overbelastingveiligheid voor gebruik.
[2]
[4]
[5]
RCBO
[2]
Aansluiten met één Aardlekschakelaar
met overbelastingveiligheid.(RCBO)
[3]
Aansluiten met twee Aardlekschakelaar
met overbelastingveiligheid.(RCBO)
• Aansluitingen voor een noodstroomvoorziening voor de
elektrische installatie van een gebouw dienen door een
erkende elektricien aangebracht worden en dienen in
overeenstemming te zijn met de geldende wettelijke
voorschriften. Bij onjuiste installatie bestaat de mogelijkheid
dat er stroom wordt afgegeven naar het electriciteitsnet.
Hierdoor bestaat de kans dat mensen die werkzaamheden
uitvoeren aan het net geelektrocuteerd worden en kan de
generator, wanneer er weer spanning op het net gezet wordt,
exploderen, branden, of brand veroorzaken in de elekrische
installatie van het gebouw.
Raadpleeg voorafgaand van een noodstroomvoorziening in
een gebouw het nutsbedrijf of een gekwalificeerde
elektricien.
• Geen enkel apparaat aansluiten zolang het stroomaggregaat
nog niet gestart is.
• Niet de interne bedrading van het aggregaat veranderen.
• Niet de motorafstellingen wijzigen. De frekwentie en de
spanning van de stroom die het aggregaat afgeeft staan in
direkt verband met de draaisnelheid: deze afstellingen
worden in de fabriek verricht.
• Slechts in goede staat verkerende apparaten aansluiten: de
meeste draagbare elektrische werktuigen zijn Klasse II
(dubbele isolering). In geval van gebruik van een apparaat
dat niet met deze klasse overeenkomt (metaalachtige
omhulsels o.a.) moet men deze aansluiten met een 3-aderige
kabel (met aardedraad) teneinde het potentieel van de
massa's veilig te stellen in geval van elektrische storing.
8
9
10
VEILIGHEID
• Slechts apparaten aansluiten waarvan de op hun type plaatje
• In verband met de optredende mechanische krachten dienen
• De stroomaggregaat voldoet aan beschermingsmaatregel
[1]
• De elektrische verlengsnoeren moeten met zorg worden
[3]
[5]
[4]
RCBO
RCBO
[4]
Stroomaggregaat
[5]
Toestellen
• Waarde voor een toelaatbare spanningsval op de leiding van 7
• Het wordt niet aanbevolen het stroomaggregaat te gebruiken
• Men moet iedere overbelasting vermijden en de hierna
• Het stroomaggregaat mag niet tot zijn nominaal vermogen
• In geval van gebruik in ongunstige omstandigheden, moet
aangegeven spanning overeenkomt met de spanning die
alleen zware rubberen verlengsnoeren (volgens IEC 245-4) of
vergelijkbaar te worden gebruikt.
"elektrische scheiding met potentiaalvereffening" als bepaald
in IEC 60340-4-41: dec 2005 §413 (en VDE0100 deel 728)
- Het gebruikte regime is IT
- met nulgeleider N (voor 3-fasenmachine) en
- niet met de aarde verbonden potentiaalvereffeningsleiding
PE, waarmee alle aanraakbare delen van de
stroomaggregaat verbonden zijn.
- Het aarden van de stroomaggregaat is voor de juiste
werking van deze beschermingsmaatregel niet nodig.
- Sluit uitsluitend toestellen in goede staat op het net aan; de
meeste draagbare elektrische gereedschappen behoren
tot klasse II (dubbele isolatie). Werktuigen die niet volgens
deze norm vervaardigd zijn (elektrische gereedschappen
met metalen behuizing) moeten met een drie-aderige kabel
op het net worden aangesloten
(potentiaalsvereffeningsleider PE).
- Moet de nulgeleider niettemin op de aarde worden
aangesloten mag dat alleen door een erkend elektricien
worden gedaan waarbij de voorgeschreven aanvullende
beveiligingen samen met de nieuwe
beschermingsmaatregel aangehouden moeten worden
(zie IEC 364-4-41).
uitgezocht, geinstalleerd en onderhouden. In goede staat
verkerend isolatiemateriaal verzekert de gebruiker van een
veilig gebruik. De kabels moeten regelmatig worden
nagekeken. In geval van beschadigingen moeten ze worden
vervangen en niet gerepareerd. De lengte en doorsnede van
de verlengsnoeren aanpassen aan de te verrichte
werkzaamheden (zie onderstaande tabel voor specificaties).
Maximale
Kabel
Stromsterkte
lengte
2
(A)
(mm
)
(m)
1,5
25
10
2,5
40
16
4
60
28
V en een toelaatbare stroom van 7 A per mm
- omgevingstemperatuur: 20° C,
- rol de kabel helemaal uit om beschadiging van de
isolatiemantel door oververhitting te voorkomen,
- neem strikt de instructies van de kabelfabrikant in acht.
voor elektronische toestellen zoals televisie, hifi-installaties,
mikrocomputers enz. die qua spanningsvorm en/of -regeling
veeleisender zouden kunnen zijn.
volgende regels beslist in acht nemen teneinde de
levensduur van het stroomaggregaat te waarborgen:
- Het totaal van de vermogens van de gelijktijdig op het
stroomaggregaat aangesloten apparaten moet
overeenstemmen met de specificaties die in de
dit handboek beschreven zijn,
- Elektromotoren hebben bij het starten een hoger
vermogen nodig dan hun nominaal vermogen (elektrisch
handgereedschap, kompressors enz...). In geval van twijfel
raden wij U aan uw Honda dealer te raadplegen,
- Nooit de max. stroomsterkte overschrijden die voor iedere
kontaktdoos aangegeven is.
worden belast indien de normale koelingsvoorwaarden niet in
acht worden genomen (atmosferische druk: 100 kPa [1 bar]).
men ervoor zorgen dat het gevraagde vermogen wordt
verminderd.
Voorbeeld: 28 A* (* beperkt tot x A door de stroomverbreker).
Eenfazig
3-fazig
(kW)
(kW)
(Cos = 1)
(Cos = 0,8)
2,3
5,5
3,7
8,8
6,5
15,5
2
kabeldiameter:
blz 14
van
5 NL