Nederlands
Close-coupled
zelfaanzuigende jetpompen
met ingebouwde venturi
NGL
ORIGINEEL BEDIENINGSVOORSCHRIFT
1. Toepassingsgebied
Standaard uitvoering
- Voor water en andere schone vloeistoffen zonder
aggressieve stoffen welke de pompmaterialen niet
aantasten; voor licht verontreinigd oppervlakte water.
- Vloeistoftemperatuur: 0 °C tot +35 °C.
- Maximaal toegestane werkdruk tot 8 bar.
- Installatie in een goed geventileerde ruimte
die beschermd wordt tegen weersinvloeden,
beschermingsklasse IP 54, met een maxi-
mum omgevingstemperatuur van 40 °C.
- Aantal starts per uur maximaal 40 met regel-
matige interval.
Geluidsniveau: ≤ 70 dB(A).
De pomp mag nooit in vijvers,
zwembaden ingezet worden,
daar waar zich personen bevin-
den.
2. Installatie
De
NGL
pompen dienen geïnstalleerd te wor-
den met de rotoras horizontaal en pompvoeten
naar beneden.
Zorg voor voldoende ruimte rond de pomp voor mo-
torventilatie, vullen en aftappen van de pomp.
3. Leidingen
Verzeker u voor montage ervan dat alle leidin-
gen schoon zijn.
LET OP: Zorg voor goede onder-
steuning van het leidingwerk en
zorg ervoor dat de pomp niet onder
mechanische spanning in het leidin-
gwerk gemonteerd zit (fig. 4).
Eventuele trillingen in het leidingwerk dienen de
pomp niet te bereiken. Bevestig de leidingen of
koppelingen zodanig dat er geen lekkage op-
treedt. Indien de koppelingen te strak worden
aangedraaid, bestaat de kans dat de pomp
wordt beschadigd.
Bij het aandraaien van koppelingen dient u het
pomphuis vast te houden met een tweede sleu-
tel. Verzeker u ervan dat de aansluiting niet be-
schadigt door overmatig hard aandraaien.
De leidingdiameters mogen niet kleiner zijn dan
de aansluitingen van de pomp.
3.1. Zuigleiding
Voor capaciteiten meer dan 4 m
/h gebruik
3
een zuigleiding van mimimaal G 1 1/4 (DN 32).
De zuigleiding moet perfect luchtdicht zijn.
Bij plaatsing van de pomp boven vloeistofniveau
(zuigbedrijf, fig. 1, fig. 3) plaats een voetklep
met korf (welke immer gedompeld moet
blijven) of terugslagklep in de zuigleiding.
Bij gebruik van flexibele slang, gebruik spi-
raalslang om vernauwing als gevolg van va-
cuüm te voorkomen.
Als het waterniveau hoger is dan de zuigzijde
van de pomp (positieve voordruk, fig. 2) dan
dient een schuifafsluiter gemonteerd te worden.
Volg lokale verordeningen bij verhoging van
de leidingdruk.
Installeer een korf aan zuigzijde van de
pomp om te voorkomen dat vreemde de-
len in de pomp geraken.
3.2. Persleiding
Monteer een schuifafsluiter in de pers om
opbrengst, druk en opgenomen vermogen
te regelen. Monteer een manometer.
4. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting moet uit-
gevoerd worden door een gekwalifi-
ceerd elektriciën overeenkomstig de
plaatselijke verordeningen.
Volg alle veiligheidsinstructies.
De pompset dient op een juiste wijze geaard te zijn.
Verbind de aarde in de aansluitdoos met een
gemerkt teken
.
Vergelijk de frequentie en voltage met de waar-
den op het typeplaatje en sluit de fasen aan ove-
reenkomstig het schema in de aansluitdoos.
LET OP: Geen metalen voorwerpen in
de kabelopening tussen aansluitdoos en
stator laten vallen, anders motor demonte-
ren en voorwerp verwijderen.
Wanneer de aansluitbox voorzien is van een
kabelwartel, gebruik flexibele elektrische ka-
bel van het type H07RN-F.
Wanneer de aansluitbox is voorzien van een
doorvoerbus, sluit de elektrische kabel aan
met behulp van een mantel.
Bij gebruik in zwembaden, vijvers en soort-
gelijke situaties, is het noodzakelijk dat een
aardlekschakelaar van maximaal 30 mA in de
voeding wordt opgenomen.
Installeer een schakelaar waarbij elke fase
van de toevoer uitgeschakeld kan worden.
De opening tussen de contacten
dient minimaal 3 mm te zijn.
Bij een 3-fase motor dient men een
motorbeveiliging, overeenkomstig de
nominale motorstroom te gebruiken.
1-fase
pompen zijn uitgevoerd met
NGLM
een condensator en (voor 220 en 240 V, 50 Hz)
met een ingebouwde thermische beveiliging.
5. Starten
LET OP: Laat de pomp nooit drooglopen.
Start de pomp nadat deze volledig is gevuld
met vloeistof.
Als de pomp geplaatst is boven waterni-
veau (zuigbedrijf fig. 1, fig. 3) of wanneer de
voordruk te laag is (lager dan 1 m) om de te-
rugslagklep te openen, vul de pomp door de
vulaansluiting (fig. 5).
Als men werkt bij een positieve voordruk
(fig. 2), vult men de pomp door de zuigklep
langzaam volledig te openen en houdt men de
persklep open om lucht te laten ontsnappen.
Alvorens te starten, controleer of de pomp met
de hand gedraaid kan worden. Voor dit doel heb-
ben de kleinere pompen een schroevendraaier
inkeping aan de ventilatorzijde van de as.
Het starten van 3-fase motoren, controleer
de draairichting volgens de pijl zoals afge-
beeld op het lantaarstuk, vanaf de koelwaaier
van de motor gezien met de klok mee.
Anders, sluit de stroomtoevoer en verwissel
de aansluiting van 2-fasen.
5.1. Zelfaanzuiging
Capaciteit om de lucht uit de zuigleiding te
verwijderen bij het starten wanneer de pomp
boven vloeistofniveau staat.
Voorwaarden tot zelfaanzuiging:
• Zuigleiding met aansluiting perfect luchtdicht
en voldoende ondergedompeld in het water;
• Pomphuis volledig gevuld met schoon
koud water voor het starten.
De pomp is niet zelfaanzuigend met vloei-
stoffen die olie, alcohol of schuim bestandde-
len bevatten.
De terugslagklep (fig. 1) voorkomt terugstro-
ming door de pomp wanneer de pomp stopt
en houdt het water in de pomp voor de vol-
gende start.
Zonder een voetklep of terugslagklep aan
zuigzijde dient de vulprocedure herhaald
te worden voor elke start.
ATTENTIE: langere werking met een niet
ontluchte pomp, zonder waterafgifte van
de geopende persleiding voorkomen (t
fig. 1, max 22 min).
Indien nodig, herhaal de vulprocedure nadat
de pomp volledig gevuld is met koud water.
6. Het regelen van de afsluiter
Met de schuifafsluiter volledig geopend of
met een uitgaande druk lager dan de mini-
mum druk afgebeeld op de typeplaat, kan
de pomp luidruchtig zijn. Om het geluidsni-
veau te reduceren regel de persafsluiter.
6.1. Abnormaal gebruik
Laat de pomp nooit langer dan
5 minuten met gesloten afsluiter
draaien.
Langdurig gebruik zonder waterver-
versing in de pomp kan gevaarlijke toename
van temperatuur en druk veroorzaken.
Langdurig gebruik met gesloten afsluiter kan
resulteren in het breken of beschadigen van
delen in de pomp (zie paragraaf 6.2).
Wanneer het water oververhit is als gevolg
van gebruik met gesloten afsluiter, stop de
pomp voor het openen van de persafsluiter.
Vermijd aanraking van de vloeistof als de
temperatuur ervan hoger is dan 60°C.
Vermijd aanraking van de pomp als de tempe-
ratuur aan de buitenkant hoger is dan 80 °C.
Wacht totdat het water is afgekoeld in de
pomp voor opnieuw starten en alvorens de
persleiding of aftappluggen te openen.
6.2. Automatische pompschakelaar
IDROMAT
(wordt geleverd op verzoek)
Voor automatisch starten / stoppen van de
pomp wanneer aftappunten worden geo-
pend / gesloten.
Voor bescherming van de pomp:
• Tegen droogloop;
• Tegen het risico van gebruik zonder water
aan de inlaatzijde (veroorzaakt door een
gebrek aan watertoevoer in de toelooplei-
ding bij positieve toeloophoogte een niet
ondergedompelde zuigleiding; extreem
grote zuighoogte of bij luchtintreding in de
zuigleiding.);
• Tegen gebruik met gesloten afsluiters.
Zie installatievoorbeeld op fig. 2.
7. Onderhoud
In geval van verwachte stilstand voor lan-
gere periode of vorst, pomp volledig aftap-
pen (fig. 6).
Alvorens de unit weer in bedrijf te stellen, con-
troleer of de as niet is geblokkeerd en vul het
pomphuis volledig met vloeistof.
Voor elke vorm van onderhoud,
dient men de elektrische aanslu-
itingen los te nemen en zorg dat
de stroom niet per ongeluk inge-
schakeld kan worden.
8. Demontage
Sluit de zuig- en persafluiters en tap het pom-
phuis af voordat men de pomp demonteert (fig.
6). Voor demontage en montage zie constructie
in de doorsnede onderdelentekening.
9. Onderdelen
Bij onderdelen bestellingen dienen de gege-
vens die op het typeplaatje (type, data en se-
rienummer) staan, alsmede het positienummer
van elk gewenst onderdeel overeenkomstig de
onderdelentekening te worden vermeld.
Wijzigingen voorbehouden
Këåéóôïý ôýðïõ áõôïìÜôïõ
áíáññïöÞóåùò jet áíôëßåò ìå
åíóùìáôùìÝíï âåíôïýñé
NGL
ÏÄHÃÉÅÓ ×ÅÉÑÉÓÌÏÕ
1. KáôÜóôáóç ëåéôïõñãßáò
KáôáóêåõáóìÝíç ãéá:
-
KáèáñÜ õãñÜ, ÷ùñßò íá âëÜðôïõí ôá õëéêÜ ôçò
áíôëßáò, ãéá åëáöñþò áêÜèáñôá åðéöáíåéáêÜ íåñÜ.
-
Èåñìïêñáóßá õãñþí áðü: 0 °C ìÝ÷ñé +35 °C.
-
ÌÝãéóôç åðéôñåðôÞ ðßåóç óå êáôÜóôáóç
ëåéôïõñãßáò, ìÝ÷ñé êáé 8 bar.
-
ÅãêáôÜóôáóç óå ÷þñï êáëÜ áåñéóìÝíï, ðïõ
íá ðñïóôáôåýåôáé áðü ôïí êáéñü, ìå ìÝãéóôç
èåñìïêñáóßá ðåñéâÜëëïíôïò 40 °C.
- Ìáx. þñåò óõíå÷ïýò ëåéôïõñãßáò: 40 þñåò óå
êáíïíéêÜ äéáóôÞìáôá.
Åðßðåäï Þ÷ïõ: < 70 dB (A)
Ìçí
ôçí
÷ñçóéìïðïéåßôå
äåîáìåíÝò Þ ðéóßíåò üôáí ôï íåñü
Ýñ÷åôáé óå åðáöÞ ìå ôïí Üíèñùðï.
2. ÅãêáôÜóôáóç
Ïé ìïíïìðëüê áíôëßåò NGL ðñÝðåé íá
ôïðïèåôïýíôáé ìå ôï ñüôïñá óå ïñéæüíôéá èÝóç
êáé ìå ôá ðüäéá óôÞñéîçò ðñïò ôá êÜôù.
Ðáñá÷ùñåßóôå ÷þñï ãýñù áðü ôçí áíôëßá ãéá ôï
óùóôü åîáåñéóìü ôïõ êéíçôÞñá, ãéá åõêïëüôåñï
Ýëåã÷ï êáé óõíôÞñçóç.
3. Óôüìéá
Åîáóöáëåßóôå üôé ôï åîùôåñéêü ôùí óôïìßùí åßíáé
êáèáñü ðñéí ôçí óýíäåóç.
ÐÑÏÓÏ×Ç: Ôá óôüìéá óýíäåóçò ôçò
,
1
áíôëßáò ðñÝðåé íá åßíáé áóöáëéóìÝíá
ìå óöéãêôÞñåò þóôå íá ìçí ìåôáäßäåôáé
ðßåóç Þ êñáäáóìïß óôçí áíôëßá (åéê. 4).
Ôåíôþóôå ôá óôüìéá Þ ôá ñáêüñ óýíäåóçò óå
ìéá Ýêôáóç þóôå íá äéáóöáëßæïíôáé ìå Ýíá
óöéãêôÞñá.
¼ôáí ôï óôüìéï Þ ôï ñáêüñ åßíáé óõíäåäåìÝíá,
êñáôÞóôå êüíôñá óôç óýíäåóç ôïõ óþìáôïò ôçò
áíôëßáò ìå Ýíá äåýôåñï êëåéäß, áðïöåýãïíôáò
Ýôóé ôï ðáñáôåôáìÝíï óößîéìï ôçò óýíäåóçò.
Ôá óôüìéá Þ ôá ñáêüñ óýíäåóçò äåí ðñÝðåé íá
åßíáé ìéêñüôåñá áðü ôá óôüìéá ôçò áíôëßáò.
3.1. Óôüìéá áíáññüöçóçò
Ãéá êáôáíáëþóåéò ðÜíù áðü 4 m
óùëÞíá áíáññüöçóçò G 1 1/4 (DN 32).
Ïé óùëÞíåò áíáññüöçóçò ðñÝðåé íá åßíáé
ôåëåßùò áåñïóôåãåßò.
Ìå áíôëßá ôïðïèåôçìÝíç ðÜíù áðü ôçí óôÜèìç
ôïõ íåñïý (ëåéôïõñãßá áíáññüöçóçò ó÷åä.1, 3),
ðñïóáñìüóôå ìßá ðïäïâáëâßäá (ðïôÞñé), ç ïðïßá
ðñÝðåé íá åßíáé ðÜíôïôå âõèéóìÝíç, Þ ìßá âÜíá
åëÝã÷ïõ óôçí óýíäåóç áíáññüöçóçò.
Áí
÷ñçóéìïðïéÞôå
Ýõêáìðôá
÷ñçóéìïðïéÞóôå ãéá ôçí áíáññüöçóç Ýíá
çìßóêëçñï ëÜóôé÷ï ãéá íá áðïöýãåôå ôïí áÝñá,
óðçëáßùóç óôçí áíáññüöçóç.
Ãéá èåôéêÞ ðßåóç áíáññüöçóçò ðñïóáñìþóôå óôï
óôüìéï ìßá âÜíá ( ó÷åä. 2).
Áêïëïýèåßóôå ôéò ôïðéêÝò ðñïäéáãñáöÝò áí
áõîçèåß ç ðßåóç ôïõ äõêôßïõ.
ÔïðïèåôÞóôå Ýíá ößëôñï óôçí áíáññüöçóç ôçò
áíôëßáò ãéá íá åìðïäßóåôå ôçí åßóïäï îÝíùí
óùìÜôùí.
3.2 Óôüìéï êáôÜèëéøçò
Ðñïóáñìüóôå ìßá âÜíá óôï óùëÞíá êáôÜèëéøçò
ãéá íá ñõèìßóåôå ôçí ðáñï÷Þ, ôï ìáíïìåôñéêü
êáé ôçí áðïññïöïýìåíç éó÷ý.
Åðßóçò ôïðïèåôÞóôå Ýíá ìåôñçôÞ ðßåóçò.
4. ÇëåêôñéêÞ óýíäåóç
Ç çë åêôñéêÞ óýíäåóç ðñÝðåé íá
åêôåëåßôáé áðü Ýíáí éêáíü çëåêôñïëüãï
êáé óýìöùíá ìå ôéò ïäçãßåò. Áêïëïõèåßóôå
üëá ôá óôÜíôáñ áóöáëåßáò.
Ç ìïíÜäá ðñÝðåé íá åßíáé ãåéùìÝíç. ÓõíäÝóôå Ýíá
ãåéùìÝíï áãùãü óôï ôåñìáôéêü ìå ôï óçìáäé .
Óõãêñßíåôå ôçí óõ÷íüôçôá êáé ôçí êåíôñéêÞ
çëåêôñéêÞ ôÜóç ìå ôá äåäïìÝíá ðïõ áíáãñÜöïíôáé
óôï ôáìðåëÜêé êáé óõíäÝóôå ôïí ôñïöïäïôéêü
áãùãü óôï ôåñìáôéêü, óýìöùíá ìå ôï êáôÜëëçëï
äéÜãñáììá ìÝóá óôï êïõôß ôïõ ôåñìáôéêïý.
ÐÑÏÓÏ×Ç : ðïôÝ ìçí áöÞíåôå ñïäÝëåò Þ Üëëá
ìåôáëëéêÜ áíôéêåßìåíá íá ðÝóïõí ìÝóá óôï
åóùôåñéêü ôïõ êïõôéïý óýíäåóçò áíÜìåóá óôï
ôåñìáôéêü êáé óôï óôÜôç.
ÅÜí áõôü óõìâåß, ëýóôå ôç ìç÷áíÞ ôïõ ìïôÝñ ãéá
íá âãÜëåôå ôï áíôéêåßìåíï ðïõ Ý÷åé ðÝóåé ìÝóá.
ÅÜí ôï ôåñìáôéêü êïõôß åßíáé åöïäéáóìÝíï ìå
óôõðåéïèëßðôç ÷ñçóéìïðïéÞóôå Ýíá åýêáìðôï
êáëþäéï ôñïöïäïóßáò ôýðïõ H07 RÍ-F.
ÅÜí ôï ôåñìáôéêü êïõôß åßíáé åöïäéáóìÝíï ìå
ðëáóôéêÞ ñïäÝëá óõíäÝóôå ôï êáëþäéï ðáñï÷Þò
ìÝóù åíüò óùëÞíá.
Ãéá ÷ñÞóç óå ðéóßíåò (ü÷é üôáí õðÜñ÷ïõí Üôïìá
ìÝóá óôçí ðéóßíá), óå ëßìíåò êÞðùí êáé ðáñåìöåñÞ
ìÝñç, ôï ðáñáìÝíùí çëåêôñéêü ñåýìá óå ÉÄÍ íá ìçí
õðåñâáßíåé ôá 30mA, ðñÝðåé íá ôïðïèåôåßôáé óôçí
ôñïöïäïóßá ôïõ çëåêôñéêïý êõêëþìáôïò.
ÔïðïèåôÞóôå Ýíá ìç÷áíéóìü áðïóýíäåóçò áðü
ôïí êåíôñéêü áãùãü (äéáêüðôç) ìå ìßá áðüóôáóç
ôïõëÜ÷éóôïí 3 mm áðü ôïõò ðüëïõò.
Óå ôñéöáóéêü ìïôÝñ óõíäÝóôå Ýíá ìç÷áíéóìü
ðñïóôáóßáò õðåñöüñôùóçò ìå ôï áíôßóôïé÷ï ñåýìá
ðïõ áíáãñÜöåôáé óôï ôáìðåëÜêé ôçò áíôëßáò.
Ïé ìïíïöáóéêÝò áíôëßåò NGLM óõíïäåýïíôáé áðü
ðõêíùôÞ, ï ïðïßïò åßíáé óõíäåäåìÝíïò óôá
ôåñìáôéêÜ ãéá ( 220 - 240V) êáé ìå åíóùìáôùìÝíï
èåñìïóôÜôç.
5. Åêêßíçóç
ÐÑÏÓÏ×Ç : ðïôÝ ìçí ëåéôïõñãåßôå
ôçí áíôëßá óå îçñÞ êáôÜóôáóç, ïýôå
áêüìá êáé óå óýíôïìç äïêéìáóôéêÞ
ëåéôïõñãßá. ÎåêéíÞóôå ôçí áíôëßá áöïý ðñþôá
óéãïõñåõôåßôå üôé åßíáé ãåìÜôç ìå íåñü.
ÅëëçíéêÜ
Ìå áíôëßá ôïðïèåôçìÝíç ðÜíù áðü ôçí óôÜèìç
ôïõ íåñïý (ëåéôïõñãßá áíáññüöçóçò ó÷åä.1, 3),
Þ ìå èåôéêü ìáíïìåôñéêü áíáññüöçóçò ôï ïðïßï
åßíáé ðïëý ÷áìçëü (êÜôù áðü 1m.) ãéá íá áíïßîåé ç
âáëâßäá áíôåðéóôñïöÞò, ãåìßóôå ôçí áíôëßá áðü
ôï åéäéêü óôüìéï ðëçñüôçôáò (ó÷åä.5).
¼ôáí ç óôÜèìç ôïõ íåñïý óôï ìÝñïò
ôçò áíáññüöçóçò åßíáé ðÜíù áðü
ôçí áíôëßá (åéóñïÞ êÜôù áðü ôçí
èåôéêÞ áíáññüöçóç ó÷åä.2) ãåìßóôå
ôçí áíôëßá áíïßãïíôáò ôçí âÜíá
áíáññüöçóçò áñãÜ êáé ôåëåßùò,
êñáôþíôáò êáé ôçí âÜíá êáôÜèëéøçò áíïéêôÞ ãéá
íá åëåõèåñùèåß ï áÝñáò.
Ðñéí ôçí åêêßíçóç, åëÝãîôå üôé ï Üîïíáò
ðåñéóôñÝöåôáé ìå ôï ÷Ýñé.
Ãéá áõôÞ ôçí ðåñßðôùóç ÷ñçóéìïðïéåßóôå Ýíá
êëåéäß êáôÜëëçëï ãéá ôçí áíôßóôïé÷ç åãêïðÞ ôïõ
Üîïíá óôï ðßóù ìÝñïò ôïõ âåíôéëáôÝñ.
Ãéá åêêßíçóç ôñéöáóéêïý ìïôÝñ åëÝãîôå ôçí óùóôÞ
ðåñéóôñïöÞ ôïõ ñüôïñá, üðùò äåß÷íåé ôï âÝëïò
óôï óþìá ôçò áíôëßáò, äåîéüóôñïöá üôáí
âëÝðïõìå ôï ìïôÝñ áðü ôïí áíåìéóôÞñá ôïõ
êéíçôÞñá.
Áëëéþò îåóõíäÝóôå ôçí çëåêôñéêÞ ðáñï÷Þ êáé
áëëÜîôå ôç óýíäåóç ôùí äýï öÜóåùí.
5.1. Áõôüìáôç áíáññüöçóç
Äõíáôüôçôá íá âãÜëåôå ôïí áÝñá áðü ôïí óùëÞíá
óå
áíáññüöçóçò üôáí îåêéíÜåé ç áíôëßá ìå ôçí
áíôëßá ôïðïèåôçìÝíç ðÜíù áðü ôçí óôÜèìç ôïõ
íåñïý, üôáí ï óùëÞíáò áíáññüöçóçò äåí ìðïñåß
íá ãåìßóåé ÷åéñïêßíçôá.
ÓõíèÞêåò áõôïìÜôïõ áíáññïöÞóåùò:
•
Ç óôÞëç áíáññüöçóçò ìå ôéò óõíäÝóåéò íá
åßíáé ðëÞñùò áåñïóôåãÞò êáé êáôÜëëçëá
åìâáðôéóìÝíç óôï íåñï ãéá íá ìðïñÝóåé íá ôï
âãÜëåé Ýîù.
•
Ôï óþìá ôçò áíôëßáò íá ãåìßæåôáé ðëÞñùò ìå
êáèáñü êñýï íåñü ðñéí ôï îåêßíçìá.
Ç áíôëßá äåí Ý÷åé áíáññïöçôéêÞ éêáíüôçôá óå õãñÜ
ðïõ ðåñéÝ÷ï õí ëÜäé, ïéíüðíåõìá ç áíèñáêéêü.
Ç âáëâßäá áíôåðéóôñïöÞò (ó÷ä.1) åìðïäßæåé
ôçí áíôßóôñïöç ñïÞ ôïõ íåñïý üôáí ç áíôëßá
óôáìáôÜåé ìÝ÷ñé ôï åðüìåíï îåêßíçìá.
×ùñßò ðïäïâáëâßäá Þ âáëâßäá
áíôåðéóôñïöÞò óôçí áíáññüöçóç,
ç äéáäéêáóßá ôïõ ãåìßóìáôïò ðñÝðåé
íá åðáíáëáìâÜíåôáé ðñéí áðü êÜèå
îåêßíçìá.
ÐÑÏÓÏ×Ç: áðïöýãåôå ôçí ðáñáôåôáìÝíç
ëåéôïõñãßá ìå Üäåéá áíôëßá, ÷ùñßò íåñü
áðï ôçí áíïéêôÞ Ýîïäï ôçò êáôÜèëéøçò (t1,
ó÷ä.1, ìÝãéóôï 22 min).
ÅÜí ÷ñåéáóôåß íá îáíáãåìßóåôå ôçí áíôëßá ìå
íåñü áöïý ôï Ý÷åôå êÜíåé Þäç ìéá öïñÜ.
6. Pýèìéóç âáíáò
/h ÷ñçóéìïðïéÞóôå
3
Ìå ôçí âÜíá ôåëåßùò áíïéêôÞ Þ ìå ÷áìçëÞ ðßåóç
óôçí Ýîïäï, óôçí ìéêñüôåñç ðßåóç ðïõ äåß÷íåé
ôï ôáìðåëÜêé, ç áíôëßá ìðïñåß êÜíåé èüñõâï.
Ãéá íá ìåéþóåôå ôï èüñõâï ñõèìßóôå ôçí âÜíá
êáôÜèëéøçò.
6.1. ÁíôéêáíïíéêÞ ëåéôïõñãßá
ÐïôÝ ìçí ëåéôïõñãÞóåôå ôçí áíôëßá
ëÜóôé÷á
ðåñéóóüôåñï áðü ðÝíôå ëåðôÜ ìå
êëåéóôÞ âÜíá.
ÐáñáôåôáìÝíç ëåéôïõñãßá ÷ùñßò
áëëáãÞ íåñïý óôçí áíôëßá ðñïêáëåß áõîçìÝíïõò
êéíäýíïõò áðü ôçí èåñìïêñáóßá êáé ôçí ðßåóç.
ÐáñáôåôáìÝíç ëåéôïõñãßá ìå êëåéóôÞ êáôÜèëéøç ìðïñåß
íá ðñïêáëÝóåé óðÜóéìï Þ öèïñÜ óôá åóùôåñéêÜ ìÝñç
ôçò áíôëßáò (âëÝðå ðáñÜãñáöï 6.2.).
¼ôáí ç áíôëßá Ý÷åé õðåñèáñìáíèåß áðü
ðáñáôåôáìÝíç ëåéôïõñãßá ìå êëåéóôÞ Ýîïäï,
óôáìáôÞóôå ôçí áíôëßá ðñéí áíïßîåôå ôçí âÜíá.
Ìçí áããßæåôå ôï õãñü üôáí áõôü Ý÷åé
îåðåñÜóåé ôïõò 60 °C.
Ìçí áããßæåôå ôçí åðéöÜíåéá ôçò áíôëßáò üôáí ç
åðéöÜíåéÜ ôçò åßíáé ðÜíù áðü 80 °C.
ÐåñéìÝíåôå
ìÝ÷ñé
ôï íåñü ìÝóá óôçí áíôëßá ðñéí
åðáíáëåéôïõñãÞóåé Þ ðñéí áíïßîåôå ôçí
âÜíá åîáÝñùóçò Þ áðïóôñÜããéóçò.
6.2. Áõôüìáôïò ñõèìéóôÞò IDROMAT
(ìðïñåßôå íá ôïí ðñïìçèåõôÞôå êáôüðéí
ðáñáããåëßáò)
Ãéá áõôüìáôï Ýëåã÷ï îåêéíÞìáôïò/óôáìáôÞìáôïò
ôçò áíôëßáò üôáí ãßíåé ÷ñÞóç áíïßãìáôïò/
êëåéóßìáôïò.
Ãéá ðñïóôáóßá ôçò áíôëßáò:
• áôÜ îçñÞò ëåéôïõñãßáò
• áôÜ ôïõ ñßóêïõ ëåéôïõñãßáò ôçò áíôëßáò ÷ùñßò
íåñü óôçí åéóáãùãÞ (ëüãù ôçò Ýëåéøçò íåñïý
óôçí áíáññüöçóç áðü ðôþóç óôÜèìçò ôçò
èåôéêÞò áíáññüöçóçò, áðü áêáôÜëëçëï óùëÞíá,
áðü õðåñâïëéêü âÜèïò áíáññüöçóçò, Þ áðü
åßóïäï áÝñá óôï óùëþíá).
• áôÜ ôçò ëåéôïõñãßáò ìå êëåéóôÞ åßóïäï.
ÂëÝðå ðáñÜäåéãìá ôïðïèÝôçóçò ó÷ä.2.
7. ÓõíôÞñçóç
¼ôáí ç áíôëßá äåí ÷ñçóéìïðïéåßôáé, ðñÝðåé íá
áäåéÜæåôáé ôåëåßùò, ðñïêåéìÝíïõ íá ìçí õðÜñ÷åé
êßíäõíïò ðáãåôïý (ó÷åä. 6).
Ðñéí åðáíáêéíÞóåôå ôç ìïíÜäá, åëÝãîôå üôé ï
Üîïíáò äåí åßíáé êïëëçìÝíïò êáé ãåìßóôå ôï óþìá
ôçò áíôëßáò ìå íåñü.
ÁðïóõíäÝóôå ôçí çëåêôñéêÞ ðáñï÷Þ
ðñéí áðü ïðïéïäÞðïôå óÝñâéò êáé
âåâáéùèåßôå üôé ç áíôëßá óå êáìßá
ðåñßðôùóç äåí èá îáíáëåéôïõñãÞóåé.
8. Áðïóýíäåóç
Këåßóôå ôéò âÜíåò áíáññüöçóçò êáé êáôÜèëéøçò
êáé óôåãíþóôå ôï óþìá ôçò áíôëßáò ðñéí ôçí
áðïóõíäÝóåôå (ó÷åä. 6).
Ãéá áðïóýíäåóç êáé åðáíáóýíäåóç
äåßôå ôéò ïäçãßåò óôï ó÷åäéÜãñáììá
ãéá åîÜñìïóç êáé óõíáñìïëüãçóç.
9. ÁíôáëëáêôéêÜ
¼ôáí ðáñáããÝëíåôå áíôáëëáêôéêÜ,
ðáñáêáëïýìå óçìåéþóôå üëá ôá óôïé÷åßá ðïõ
áíáãñÜöïíôáé óôï ôáìðåëÜêé ôçò áíôëßáò
(ôýðïò, çìåñïì., óåéñÜ áñéèìïý), ôçí ïíïìáóßá
êáé ôçí èÝóç áñéèìïý ôïõ êÜèå áíôáëëáêôéêïý
ðïõ æçôÞóáôå (óýìöùíá ìå ôï ó÷åäéÜãñáììá ãéá
åîÜñìïóç êáé óõíáñìïëüãçóç).
Ðéè áíÝò áëëáãÝò
íá
êñõþóåé