Onderhoud
Er kan brandstof in de verbrandingsruimte lopen.
ÂMotorschade
¾ Kantel de machine niet meer dan 30°.
Breng het snijwerk in de bovenste positie.
Î
Reinig de ruimte van het snijwerk met een borstel,
Î
een handveger of een lap.
Maaiwerk met reinigingsmondstuk
(optioneel) W
Reinigen
Zet het apparaat op een schone, stevige onder-
Î
grond.
Schakel de parkeerrem in.
Î
Bevestig een waterslang met een in de handel
Î
verkrijgbare snelkoppeling op de reinigings-
sproeier.
Start de motor.
Î
Laat het snijwerk zakken en schakel het in.
Î
Laat motor en snijwerk enkele minuten lopen.
Î
Schakel motor en snijwerk uit.
Î
Aanwijzing
Ingeval aanwezig, herhaal de stappen voor
de tweede reinigingssproeier.
Drogen
Breng het snijwerk in de bovenste positie.
Î
Start de motor en schakel het snijwerk in.
Î
Om het snijwerk te drogen, laat u motor en snij-
Î
werk enkele minuten lopen.
Schakel motor en snijwerk uit.
Î
Grasvanger reinigen
¾ De separate bedieningshandleiding van de
grasvanginrichting opvolgen.
De grasvanginrichting verwijderen en legen.
Î
Reinig de grasopvanger met een krachtige water-
Î
straal, bijv. met een tuinslang).
Laat de grasvanginrichting grondig drogen voor
Î
het volgende gebruik.
Let op!
Let op!
Apparaat onderhouden
De onderhoudsvoorschriften in het motorhand-
Î
boek opvolgen.
Laat de machine aan het einde van het seizoen
Î
nakijken en onderhouden door een onderhouds-
bedrijf.
Aanwijzing
Lever na het verversen van de olie de
afgewerkte olie in bij een inzamelplaats voor
afgewerkte olie of een afvalverwerkingsbe-
drijf.
Aanwijzing
Oude accu's inleveren bij uw dealer of bij
een recyclingbedrijf. De accu uitbouwen
voor het verschroten van de machine.
Gebruik van een hulpstartkabel
Explosiegevaar / kortsluitingsgevaar
¾ Overbrug nooit een defecte of bevroren
accu met een starthulpkabel.
¾ Let erop dat de machines en de
kabelklemmen elkaar niet raken en de
ontstekingen uitgeschakeld zijn.
Sluit de rode startkabel aan op de pluspool (+)
Î
van de ontladen accu en aan de pluspool (+) van
de hulpaccu.
Sluit de zwarte startkabel eerst aan op de minpool
Î
(-) van de hulpaccu.
Bevestig de andere klem aan het frame in de
Î
buurt van het motorblok van de zitmaaier, zo ver
mogelijk verwijderd van de accu.
Aanwijzing
Als de hulpaccu in een voertuig is inge-
bouwd, mag dat voertuig tijdens het hulp-
starten niet gestart zijn.
Start de zitmaaier.
Î
Schakel de parkeerrem in.
Î
Sluit de startkabels aan in omgekeerde volgorde.
Î
GEVAAR!
NL
83