GOK BC-2 Instrucciones Para El Montaje Y El Funcionamiento página 88

Aansluiting uitgangen - potentiaalvrije relaiscontacten aan de indicator
De indicator beschikt over 3 potentiaalvrije relaiscontacten.
De uitgangen Alarm 1 en Alarm 2 zijn voorzien voor het aansturen van externe
alarmapparaten (ter aansluiting van de meld- of aanstuurinrichting van de overvulbeveiliging).
De uitgangen Alarm 1 en Alarm 2 zijn niet bewaakt, d.w.z. dat de indicator een onderbreking
van de leiding of een kortsluiting naar aangesloten meld- of aanstuurinrichtingen niet herkent
en ook niet aangeeft.
Daarom dienen of de meld- en aanstuurinrichtingen zodanig geschakeld te worden dat een
onderbreking van de leiding gemeld wordt (ruststroomprincipe), of dient er vóór elk vullen een
functiecontrole van de overvulbeveiliging uitgevoerd te worden (inclusief de aangesloten
meld- en aanstuurinrichtingen met regelend orgaan).
Dit kan worden uitgevoerd door middel van de knop Test op de indicator - daardoor volgt een
alarmmelding en eventueel aangesloten meld- en aanstuurinrichtingen worden daarbij
geschakeld. Na het loslaten van de knop Test (na ca. 10 s) dooft de alarmmelding weer.
De hier beschreven test is geen vervanging voor de jaarlijks uit te voeren controle
(zie hoofdstuk ONDERHOUD).
is, mogen geen andere toestellen - in het bijzonder geen veiligheidsrelevante toestellen -
aangesloten zijn. Voor de op de potentiaalvrije relaiscontacten aangesloten bedrijfsmiddelen
de maximale ingangstroom van 1 A niet overschrijden. De toegestane leidingsdoorsnede is
1,5 - 2,5 mm².
Mogelijkheid 1: Aansluiting van de uitgangen Alarm1 en Alarm2 op Netspanning
maximale schakelspanning
Alarm1 Soort stroom
+ Alarm2
maximale schakelstroom
maximaal schakelvermogen
Bij een aansluiting dient de indicator bijkomend door een voorzekering beveiligd te worden.
Mogelijkheid 2: Aansluiting van de uitgangen Alarm1 en Alarm2 op extra Laagspanning
maximale schakelspanning
Alarm1 Soort stroom
+ Alarm2
maximale schakelstroom
maximaal schakelvermogen
Uitgang Contact gesloten bij alarm
Alarm 1
Klem 1 + 2
Alarm 2 Klem 7 + 8
Mogelijkheid 3: Mogelijkheid 1 + Mogelijkheid 2
Aansluiting van externe knoppen voor alarmuitschakeling
Er mag geen externe spanning op de klem 9 + 11 of op klem 10 + 11 worden
aangebracht!
De indicator beschikt over een ingang voor een externe bevestigingsknop (klem 9). De functie
komt overeen met de in de indicator geïntegreerde knop Alarmtoon Bevestigen, waarmee
het - in geval van alarm - akoestische alarm alsook de uitgang Alarm 2 bevestigd
(uitgeschakeld) kan worden. De indicator beschikt over een ingang voor een externe testknop
(klem 10). De functie komt overeen met de in de indicator geïntegreerde knop Test, waarmee
de alarmfunctie in de stand-bymodus gecontroleerd kan worden: De rode led Alarme en de
zoemtoon gaan aan.
88 / 133
Op de overstroomveiligheidsvoorziening waarop het toestel aangesloten
230 V ~ 50 Hz
AC
1,0 A
230 VA
24 V ~
SELV/ PELV; AC
4,0 A
96 VA
Contact open bij alarm
Klem 2 + 3
Klem 6 + 7
BC-2
60V =
SELV/ PELV; DC
0,6 A
36 W
Artikel-Nr. 15 707 50