Omgevingstemperatuur
Buitentemperatuur
* Modellen met koelsystemen met lage temperatuur
2.4 - KEUZE VAN DE POSITIE VAN DE BINNENUNIT
Om een beter rendement te bereiken en storingen of gevaarlijke situaties te vermijden, moet de installatie
van de interne apparatuur voldoen aan de volgende eisen:
a. Stel de binnenunit niet bloot aan warmtebronnen of stoom.
b. Zorg ervoor dat de ruimte rechts en links van het apparaat minstens 120 mm is en boven het apparaat
minstens 150 mm. (afbeelding 1).
c. Monteer de binnenunit minstens op een hoogte van 2 meter en maximaal 3 m van de vloer.
d. De wand waarop de binnenunit zal worden gemonteerd, moet stabiel, stevig en geschikt zijn om het
gewicht te dragen.
e. Zorg ervoor dat geen obstakels aanwezig zijn op de aanzuigzijde een vooral op de uitlaatzijde zodat de
lucht vrij circuleert. Op minder dan 2000 mm mag geen enkel obstakel aanwezig zijn.
Een kleinere afstand kan ertoe leiden dat turbulentie de correcte werking van het apparaat belemmert.
f. Installeer, indien mogelijk, de unit op een muur die aan de buitenkant uitgeeft, zodat de afwatering van
de condens naar buiten kan worden geleid.
g. Plaats de binnenunit niet zodanig dat de luchtstroom direct op de onderstaande personen wordt gericht
(afb. 3).
h. De binnenunit mag niet direct boven een huishoudapparaat (tv, radio, koelkast enz.) of boven een
warmtebron worden geplaatst (afb.2).
i. Monteer de binnenunit zodanig dat geen obstakels aanwezig zijn die de correcte ontvangst van de
signalen van de afstandsbediening beletten (afb.4).
2.5 - MONTAGE VAN DE BINNENUNIT
2.5.1 - Montage van de bevestigingsplaat
Nadat u de punten in paragraaf "2.2" hebt gecontroleerd, de bevestigingsplaat (7) monteren, rekening
houdend met de afmetingen aangeduid op afb. X1.
a. Plaats de plaat tegen de wand.
b. Maak tekens voor de boorpunten en zorg ervoor dat het apparaat horizontaal wordt geplaatst.
c. Maak de boorgaten en gebruik een geschikte boorpunt.
Controleer of in de zone waar u wilt boren geen waterleidingen of elektrische
leidingen aanwezig zijn.
d. Steek de pluggen (4) in de boorgaten en bevestig de plaat (7) aan de wand met behulp van de meegeleverde
schroeven (3) (afb. 5).
Controleer met een liniaal of de bevestigingsplaat (7) horizontaal staat.
e. Als het gaat om een houten wand moet u schroeven met verzonken kop gebruiken (niet meegeleverd).
f. Controleer de stabiliteit van de plaat (7) door ze zijdelings en verticaal te verplaatsen.
2.5.2 - Gaten boren voor de doorgang van de buizen
Als de verbindingslijnen van rechtsachter de binnenunit komen, het boorgat "R" maken voor de doorgang
van de buizen, zoals vervolgens wordt beschreven (zie afb. X1).
NL - 10
Koelmodus
Verwarmingsmodus
17°C - 32°C
0°C - 50°C
-15°C - 50°C *
Ontvochtigingsmodus
0°C - 30°C
-15°C - 30°C
10°C - 32°C
0°C - 50°C