streepje in het accusymbool knippert = accu
wordt tot de volgende laadtoestand geladen,
alle streepjes branden = accu is vol geladen).
K
'LCD' met volgende indicaties:
•
Laadspanning in volt
•
Accu defect (BAt)
•
Accu volledig opgeladen (FUL)
•
Accu aangesloten met omgekeerde polariteit
of kortsluiting op klemmen (Err)
•
FORCE (For) laadprogramma voor het herac-
tiveren van diep ontladen loodzuuraccu's.
5.2 Instellingen
Instructies:
•
Instellingen kunnen alleen worden uitgevoerd
wanneer het LCD-display verlicht is.
•
In de volgende varianten 5.3.1 en 5.3.2 wordt
een accu bij aansluiting met het weergegeven
laadprogramma opgeladen (zie punt 5.1).
•
Bij het aansluiten van een 12V DC / max. 5A
verbruiker wordt deze in de SUPPLY functie
gevoed met gelijkspanning.
5.2.1 Lader zonder accu (afb. 5)
Na insteken van de lader in een geaard stopcon-
tact (let op de technische gegevens), licht het
LCD-display kort op. Alle symbolen verschijnen.
Zonder aangesloten accu schakelt de lader na
enkele seconden in de ruststand.
De verlichting van het LCD-display gaat na korte
tijd uit.
Door één keer op de ‚Mode' knop te drukken
wordt het LCD-display verlicht Door meerdere
keren kort op de ‚Mode' knop te drukken, kunnen
de laadprogramma's en de extra functie SUPPLY
in onderstaande volgorde worden geactiveerd:
12V STD -> 12V AGM -> Winter -> 12V M ->
RECOND -> 12V LFP -> SUPPLY -> 12V STD....
Doorgaan is pas mogelijk als het betreff ende
symbool gaat branden.
Om het FORCE laadprogramma te activeren,
drukt u gedurende ca. 3-5 seconden op de
‚MODE' knop terwijl het LCD-display verlicht is.
Het display toont ‚For'.
NL
5.2.2 Lader met accu (afb. 6)
Als het apparaat op de accu is aangesloten en
het LCD-display verlicht is, kunnen alleen de
laadprogramma's 12V STD -> 12V AGM -> Win-
ter -> 12V M -> 12V STD... worden geactiveerd
door meerdere malen kort op de ‚Mode' knop te
drukken. Doorgaan is pas mogelijk als het betref-
fende symbool gaat branden.
Om bij de laadprogramma's RECOND, 12V LFP
en de functie SUPPLY te komen, drukt u geduren-
de ca. 3-5 seconden op de ‚MODE' knop terwijl
het LCD-display verlicht is. Het display toont ‚RE-
COND'. Door meerdere keren kort op de ‚Mode'
knop te drukken, kunnen de laadprogramma's en
de extra functie SUPPLY in onderstaande volgor-
de worden geactiveerd: RECOND -> 12V LFP ->
SUPPLY -> RECOND.... Doorgaan is pas mogeli-
jk als het betreff ende symbool gaat branden.
Er zijn drie manieren om terug te keren naar de
laadprogramma's 12V STD, 12V AGM, Winter,
12V M.
a) Bij verlicht LCD-display ca. 3-5 seconden op
de 'MODE' knop drukken
b) De aangesloten accu of verbruiker verwijde-
ren
c) Netstekker uit het stopcontact trekken
5.3 Laadprogramma's en extra functie
Instructies: zie hiervoor ook punt 5.1. Het laden
van de accu wordt beschreven in punt 5.4. Volg
altijd de gebruiksaanwijzing van uw voertuig en
van de fabrikant van de accu.
5.3.1 12V STD
Max. 5A laadstroom, microprocessor gestuurd
en afhankelijk van de laadtoestand van de accu.
Normaal-laadprogramma voor loodzuuraccu's
(natte, Ca/Ca-, EFB-accu's) en gel-accu's.
5.3.2 12V AGM
Max. 5A laadstroom, microprocessor gestuurd
en afhankelijk van de laadtoestand van de accu.
Normaal-laadprogramma voor AGM-accu's
5.3.3 Laadprogramma ‚Winter
Max. 5A laadstroom, microprocessor gestuurd
en afhankelijk van de laadtoestand van de accu.
Laadprogramma met verhoogde eindlaadspan-
ning bij -20°C - +5°C omgevingstemperatuur,
toepasbaar voor normale loodzuuraccu's (natte
/ Ca/Ca-accu's). De specifi caties van de accufa-
brikant met betrekking tot de oplaadtemperatuur
moeten in acht worden genomen. Accu's onder
- 72 -