14. ONDERHOUDSTABEL
In de vakjes hiernaast kunt u de datum of het aantal werkingsuren noteren waarop de ingreep werd uitgevoerd.
Ingreep
Controle van alle bevestigingen
Controle bandendruk
Veiligheidscontroles / Controle
van de commando's
Controle van de ontgrendelingshendel
van de transmissie
Montage/Controle van de
beschermingen op de uitgang
Lading van de batterij
Algemene reiniging en controle
Controle van eventuele schade aan
de machine. Contacteer, indien nodig,
het geautoriseerde dienstcentrum.
Controle koppeling en
bijslijpen maai-inrichting
Vervanging maai-inrichtingen
Algemene smering
* Handeling die door uw Verkoper of door een gespecialiseerd Centrum moet uitgevoerd worden.
** De algemene smering van alle bewegende onderdelen moet bovendien, elke keer er
verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken, uitgevoerd worden.
15. IDENTIFICATIE PROBLEMEN
Probleem
1. De machine wordt niet
ingeschakeld.
2. Onregelmatig maaiwerk
Frequentie
(uren)
Vóór eender
welk gebruik
Vóór eender
welk gebruik
Vóór eender
welk gebruik
Vóór eender
welk gebruik
Vóór eender
welk gebruik
Vóór eender
welk gebruik
Aan het einde van
ieder gebruik
Voor de stalling
Aan het einde van
ieder gebruik
Aan het einde van
ieder gebruik
25
100
25
Oorzaak
Accu plat.
De maai-inrichtingen zijn
niet scherp genoeg.
Hoge
voortbewegingssnelheid
ten opzichte van de hoogte
van het te maaien gras.
Maaigroep
vol met gras.
NL - 32
Uitgevoerd (datum en uren)
Oplossing
Laad de accu op (par. 8.2.2).
Contacteer een erkend
servicecentrum.
Verminder de voortbewegingssnelheid
en/of verhoog de maaihoogte.
Wacht tot het gras droog is.
Reinig de maai-inrichting.
Opmer-
kingen
par. 7.1.3
par. 7.2
par. 6.3
par. 5.5
par. 8.2
par. 8.4
*
*
par. 8.5 **