CardioFocus HeartLight X3 Manual De Instrucciones página 70

7.3 DE KOELLUS ONTLUCHTEN
1. Houd de schacht van de ballonkatheter met de distale punt omlaag gericht in de buurt van de ballon.
2. Navigeer op de console naar het scherm Catheter Preparation (Katheterpreparatie). Hierdoor kan
de pomp werken terwijl de lucht die zich eventueel bij de bellendetector bevindt, wordt genegeerd.
Start de pomp.
3. Om de ballon te vullen tot een diameter die net groter is dan het rimpelloze ballonoppervlak, drukt
u op de externe ballonregelaar op de '+'-kant van de tuimelschakelaar.
4. Laat de schakelaar los om eventuele lucht uit de ballon te verwijderen.
5. De pomp mag werken of worden gestopt terwijl de endoscoop wordt geïnstalleerd.
7.4 ENDOSCOOP INSTALLEREN
1. Trek de ballonkatheter recht zodat de endoscoop goed op zijn plaats zit.
2. Trek de endoscoopfitting uit het ballonkatheterhandvat naar buiten en zet deze in de uitgeschoven
stand vast door hem een halve slag te draaien.
3. Verwijder de dop van de endoscoopfitting en werp de dop weg.
4. Breng de endoscoop via de endoscoopfitting in de ballonkatheter in. Bevestig de luer op de
endoscoop stevig op de endoscoopfitting.
5. Draai de endoscoopfitting een halve slag om hem te ontgrendelen uit de uitgeschoven stand.
6. Geef het proximale uiteinde van de endoscoop aan de NST, die dit op de camera aansluit. Op het
consolescherm wordt een afbeelding weergegeven.
7. Om de ballon te vullen tot een diameter die net groter is dan het rimpelloze ballonoppervlak, drukt
u op de externe ballonregelaar op de '+'-kant van de tuimelschakelaar.
8. Laat de tuimelschakelaar los om eventuele lucht uit de ballon te verwijderen.
7.5 DE LAESIEGENERATOR EN MOTORKABEL AANSLUITEN
1. De steriele technicus in operatiejas (Gowned Sterile Technician; GST) geeft de optische connector
en de motorkabel aan de niet-steriele technicus (Non-Sterile Technician; NST).
2. De NST verwijdert de dop van de vezelconnector van de laesiegenerator. De NST dient ervoor
te zorgen dat het voorvlak van de optische connector nergens mee in contact komt.
3. De NST dient de stofdop los te koppelen en de connector van de laesiegenerator onmiddellijk in
de uitgangspoort van de console te steken, waarbij moet worden opgelet dat het voorvlak van
de connector de uitgangspoort niet aanraakt. Draai de kartelmoer rechtsom vast.
Let op: het proximale voorvlak van de connector van de laesiegenerator mag niet

verontreinigd raken. Houd bij het inbrengen van de laesiegenerator de connector zo vast dat u
deze schuin in de uitgangspoort steekt. Bij het verder inbrengen houdt u de connector recht.
4. De NST steekt de motorkabel in de motorkabelconnector op de console. Bij een correcte aansluiting
hoort u een klik.
5. Voer het serienummer van de laesiegenerator in op de console.
Gebruiksaanwijzing voor HeartLight X3-katheter
06-5511 REV A
Pagina 10
ECN-4541