CardioFocus HeartLight X3 Manual De Instrucciones página 74

2. Selecteer op het scherm Treatment (Behandeling) van de console de correcte venenaam
om eventuele opgenomen beelden onder de juiste venenaam op te slaan.
3. Voer de huls en de punt van de ballonkatheter onder fluorescopie of ICE op in het ostium van
de vena pulmonalis.
4. Voer de ballonkatheter op onder fluorescopie om de distale punt van de ballonkatheter te kunnen
observeren. Voer de ballonkatheter niet op als de ballonpunt is gebogen.
5. Druk voor de initiële vulling bij het ostium van een bepaalde vene op de plus-kant van de
tuimelschakelaar om te beginnen aan het vullen van de ballon. Vul de ballon zodanig dat de distale
punt van de ballon zich net binnen het ostium van de vena pulmonalis bevindt.
Let op: probeer de ballon niet te vullen terwijl deze zich in de huls bevindt.

6. Voer de gevulde ballon op totdat hij het ostium van de vena pulmonalis afsluit. Voor een
optimaal contact is het mogelijk om door middel van manipulatie van de ballonkatheter de positie van
de ballonkatheter te wijzigen en de ballongrootte aan te passen. Bepaal aan de hand van
het endoscoopbeeld wanneer het contact optimaal is. Een optimale ballongrootte is onder meer
te herkennen aan een rimpelloos ballonoppervlak en zichtbaarheid van de proximale witte
ballonmarkering in de endoscopische weergave. Als de ballon wel is gevuld maar de proximale witte
ballonmarkering ligt niet binnen het veld voor endoscopische weergave, dan is het raadzaam om dit
onder fluorescopie te controleren.Gebruik geen overmatige kracht bij het opvoeren, positioneren of
draaien van de ballonkatheter.
7. Het endoscoopbeeld oriënteren:
a. Op de proximale hals van de ballon is een radiopaak oriëntatiemerkteken in de vorm van een Z, een
Z-merkteken, aangebracht (zie Afbeelding 1: Configuratie van de distale punt). Met behulp van dit
Z-merkteken kan de gebruiker de draaiing van de ballon ten opzichte van de anatomie van de patiënt
bepalen.
b. Afbeelding 2 hieronder biedt typische radiografische AP-weergaven van de ballon en van het
oriëntatiemerkteken voor de vena pulmonalis sinistra superior. Illustraties A-D tonen hoe het
Z-merkteken eruitziet bij verschillende oriëntaties ten opzichte van de anatomie. Voor de interpretatie
van de oriëntatie van het Z-merkteken bij andere venae pulmonales wordt dezelfde strategie gevolgd.
c. Desgewenst kan het endoscoopbeeld zo worden aangepast dat de richtingen superior, anterior,
inferior en posterior op de gebruikelijke wijze op het scherm worden weergegeven, door de proximale
endoscoopfitting aan de hand van het oriëntatiemerkteken te draaien ten opzichte van de camera.
Afbeelding 3: Endoscoopbeelden vena pulmonalis sinistra superior toont voor elk van de
angiografische AP-beelden van de vena pulmonalis sinistra superior bijbehorende voorbeelden van
endoscoopbeelden.
Gebruiksaanwijzing voor HeartLight X3-katheter
06-5511 REV A
Pagina 14
ECN-4541