7. ONDERHOUD
3. Inspecteer de bougie. Als de elektroden
versleten zijn of als het isolerend
gedeelte kapot is of gebarsten, vervangt
u de bougie. Maak de bougie met een
staalborstel als u hem opnieuw wilt
gebruiken.
4. Meet de afstand tussen de elektroden
met een voelermaat. De juiste afstand is
0,7 ~ 0,8 mm. Met voorzichtig tikken kunt
u een te grote afstand nastellen.
5. Schroef de bougie voorzichtig handvast
in de cilinderkop.
6. Als de bougie is vastgeschroefd, draait u
hem aan met een bougiesleutel zodat de
afdichtingsring ingedrukt wordt.
Als u een oude bougie opnieuw gebruikt,
trekt u hem 1/8 tot 1/4 slag aan.
Een nieuwe bougie moet een 1/2 slag
aangetrokken worden zodat de
afdichtingsring [1] ingedrukt wordt.
OPMERKING
Als een bougie te los zit kan hij te heet worden en de cilinderkop beschadigen. Als
de bougie te vast wordt aangetrokken kan het schroefdraad in de cilinderkop
beschadigd worden.
7. Breng de bougiekap weer aan.
48
0,7 ~ 0,8 mm
[1]
D