Descargar Imprimir esta página

Kärcher B 150 R low wheel pressure Manual Del Usuario página 63

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 72
 Vier vloerplanken van de pallet zijn met
schroeven bevestigd. Schroef deze
planken er af.
 Leg de planken op de kant van de pal-
let. Plaats de planken zo, dat ze voor de
wielen van het apparaat liggen. Beves-
tig de planken met de schroeven.
 De in de verpakking bijgevoegde bal-
ken voor ondersteuning van de helling
gebruiken.
 Houten latten voor de wielen verwijde-
ren.
1 Hendel
2 Rem
 Trek aan de hendel van de rem en
plaats een munt tussen de hendel en
rem.
 Apparaat langzaam van de losplank
schuiven.
GEVAAR
Gevaar voor ongevallen door ontbrekende
remwerking.
 Verwijder de munt direct na het schui-
ven.
of
 Intelligent Key insteken.
 Veiligheidsschakelaar op „1" zetten.
 Programmaschakelaar op Transport
zetten.
 Rijrichtingsschakelaar op „vooruit" stel-
len.
 Gaspedaal bedienen.
 Apparaat van het palet rijden.
 Veiligheidsschakelaar op „0" zetten.
Reinigingskop inbouwen
Het inbouwen van de reinigingskop is be-
schreven in het hoofdstuk „Onderhouds-
werkzaamheden".
Instructie:
Bij bepaalde modellen is de reinigingskop
reeds gemonteerd.
Borstels monteren
De montage van de borstels is beschreven
in het hoofdstuk „Onderhoudswerkzaam-
heden".
Zuigbalk monteren
 Zuigbalk zodanig in de ophanging
plaatsen dat de vormplaat boven de op-
hanging ligt.
 Vleugelmoeren aanspannen.
 Zuigslang plaatsen.
Werking
GEVAAR
Verwondingsgevaar. Het apparaat niet
zonder veiligheidsdak tegen vallende voor-
werpen gebruiken in bereiken waar de be-
diener eventueel kan worden geraakt door
vallende voorwerpen.
Instructie:
Breng voor een onmiddellijke buitenbedrijf-
stelling van alle functies de veiligheids-
schakelaar in de stand „0".
 Onderhoudswerkzaamheden voor aan-
vang van de werkzaamheden uitvoeren
(zie „Onderhoud").
Chauffeursstoel instellen
 Bedien de hendel Stoelverstelling en
schuif de stoel in de gewenste positie.
 Hendel stoelverstelling loslaten en stoel
inklikken.
Apparaat inschakelen
 Zitpositie innemen.
 Intelligent Key insteken.
 Veiligheidsschakelaar op „1" zetten.
 Draai de programmakeuzeschakelaar
op de gewenste functie.
 Als de bijbehorende melding in de dis-
play verschijnt, moet onderhoud wor-
den gepleegd.
Display
Handeling
Onderhoud
Zuigbalk reinigen.
Zuigbalk
Onderhoud
Filter vers water reinigen.
Versw. Filter
Onderhoud
Zuiglippen op slijtage in in-
Zuiglippen
stelling controleren.
Onderhoud
Reinig de beschermzeef
Turbinezeef
van de turbine.
Onderhoud
Borstels controleren op
Borstelkop
slijtage en reinigen.
 Infoknop indrukken.
 Teller voor het betreffende onderhoud
resetten (zie „Verzorging en onder-
houd/teller resetten").
Instructie:
Als de teller niet wordt gereset, verschijnt
de onderhoudsmelding teleksn als het ap-
paraat wordrt ingeschakeld.
5
-
NL
Parkeerrem controleren
GEVAAR
Gevaar voor ongevallen. Voor elk gebruik
moet de werking van de parkeerrem wor-
den gecontroleerd.
 Zet het apparaat aan.
 Rijrichtingsschakelaar op „vooruit" stel-
len.
 Programmaschakelaar op Transport
zetten.
 Gaspedaal licht induwen.
 De rem moet hoorbaar ontgrendelen.
Het apparaat moet op een vlakke on-
dergrond zacht beginnen te rollen. In-
dien het pedaal losgelaten wordt, ver-
grendelt de rem hoorbaar. Het apparaat
moet buiten werking gesteld worden en
de klantendienst moet geraadpleegd
worden, indien het bovengenoemde
niet zo is.
Rijden
GEVAAR
Kantelgevaar bij snel door de bochten rij-
den.
Slipgevaar bij natte bodems.
 In bochten langzaam rijden.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
 Het apparaat uitsluitend op bevestigde
ondergrond bewegen.
Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
Rijden
 Zitpositie innemen.
 Intelligent Key insteken.
 Veiligheidsschakelaar op „1" zetten.
 Programmaschakelaar op Transport
zetten.
 Instellen van rijrichting met de rijrich-
tingsschakelaar op het bedieningspa-
neel.
 Rijsnelheid bepalen door het bedienen
van het gaspedaal.
 Apparaat stoppen: Gaspedaal loslaten.
Instructie:
De rijrichting kan ook tijdens de rit veran-
derd worden. Zo kunnen door meermaals
voor- en achteruit te rijden ook heel matte
plaatsen gepolijst worden.
Overbelasting
Bij overbelasting wordt de motor van de
wielaandrijving na een bepaalde tijd uitge-
schakeld. Op het display verschijnt een sto-
ringsmelding. Bij oververhitting van de be-
sturing wordt het betrokken aggregaat uit-
geschakeld.
 Apparaat gedurende minstens 15 minu-
ten laten afkoelen.
 Programmaschakelaar op "OFF" draai-
en, even wachten en weer op het ge-
wenste programma draaien.
Bedrijfsstoffen vullen
Reinigingsmiddel
LET OP
Beschadigingsgevaar. Alleen de aanbevo-
len reinigingsmiddelen gebruiken. Voor an-
dere reinigingsmiddelen draagt de exploi-
tant het verhoogde risico betreffende de
bedrijfszekerheid en het ongevalgevaar.
63

Publicidad

loading