Uitsluitend reinigingsmiddelen gebruiken
die vrij zijn van oplosmiddelen, zoutzuur en
bijtende zuren.
Veiligheidsinstructies op de reinigingsmid-
delen in acht nemen.
Instructie:
Gebruik geen sterk schuimende reinigings-
middelen.
Gebruik
Onderhoudsreiniging van
alle waterbestendige vloe-
ren
Onderhoudsreiniging van
blinkende oppervlakken
(bijv. Granit)
Onderhoudsreiniging en ba-
sisreiniging van industriële
vloeren
Onderhoudsreiniging en ba-
sisreiniging van fijne stenen
tegels
Onderhoudsreiniging van
stenen in de sanitaire sector
Reiniging en ontsmetting in
de sanitaire sector
Reiniging van alle alkalibe-
stendige vloeren (bijv. PVC)
Reiniging van linoleumvloe-
ren
Schoon water
Deksel van het schoonwaterreservoir
openen.
Vers water (maximum 60 °C) tot 15 mm
onder de bovenkant van het reservoir
vullen.
Vullen met reinigingsmiddel.
Instructie:
Als eerst reinigingsmiddel en vervolgens
water in het reinigingsmiddelreservoir
wordt gegoten, kan dat tot sterke schuim-
vorming leiden.
Deksel van het schoonwaterreservoir
sluiten.
Instructie:
Vul het schoonwaterreservoir voor de eer-
ste inbedrijfstelling volledig om het water-
leidingsysteem te ontluchten.
Vulsysteem (optie)
Waterslang aansluiten aan de aansluit-
mof van het vulsysteem.
Open de watertoevoer.
Wanneer het maximale vulpeil bereikt
is, stopt de ingebouwde vlotterklep de
watertoevoer.
Watertoevoer sluiten.
Waterslang verwijderen.
Doseerinrichting (alleen variant Dose)
Aan het schoon water wordt op de weg
naar de reinigingskop door een doseerap-
paraat reinigingsmiddel toegevoegd.
Reinigingsmiddelfles in het apparaat
plaatsen.
Dop van de fles losdraaien.
Zuigslang van het doseerapparaat in de
fles steken.
Instructie:
64
Met de doseerinrichting kan maximum 3%
reinigingsmiddel gedoseerd worden. Bij
een hogere dosering moet het reinigings-
middel in het schoonwaterreservoir gego-
ten worden.
LET OP
Gevaar voor verstopping door opgedroogd
reinigingsmiddel bij toevoeging van het rei-
nigingsmiddel in het schoonwaterreservoir
Reinigings-
van de variant Doos. De debietmeter van
middel
de doseerinrichting kan verkleven door op-
RM 746
gedroogd reinigingsmiddel en het functio-
RM 780
neren van de doseerinrichting verhinderen.
Schoonwatertank en apparaat vervolgens
RM 755 es
spoelen met zuiver water. Voor het spoelen
reinigingsprogramma met opdracht voor
water op de programmakeuzeschakelaar
RM 69 ASF
instellen. Waterhoeveelheid op de hoogste
waarde instellen, reinigingsmiddeldosering
op 0% zetten
RM 753
Instructie:
Het apparaat beschikt over een verswaterni-
veau-indicatie op het display. Bij een leeg
schoonwaterreservoir wordt de dosering van
RM 751
het reinigingsmiddel uitgezet. De reinigings-
kop werkt zonder vloeistoftoevoer verder.
RM 732
Parameters instellen
RM 752
Met gele Intelligent Key
In het apparaat zijn de parameters voor de
RM 754
verschillende reinigingsprogramma's voor-
af ingesteld.
In functie van de autorisatie van de gele In-
telligent Key kunnen afzonderlijke parame-
ters gewijzigd worden.
De verandering van de parameters werkt
slechts zolang, totdat met de programma-
keuzeschakelaar een ander reinigingspro-
gramma gekozen wordt.
Wanneer parameters voorgoed veranderd
moeten worden, moet voor het instellen
een grijze Intelligent Key gebruikt worden.
Het instellen is in het hoofdstuk "Grijze In-
telligent Key" beschreven.
Instructie:
Vrijwel alle displayteksten over de parame-
terinstelling spreken voor zich. De enige
uitzondering is de parameter FACT (alleen
bij R-reinigingskop):
Fine Clean: laag borsteltoerental voor
–
de verwijdering van cementsluier op
steengoed.
Whisper Clean: gemiddeld borsteltoe-
–
rental voor de onderhoudsreiniging met
een lager geluidsniveau.
Power Clean: hoog borsteltoerental
–
voor het polijsten, kristalliseren en ve-
gen.
Programmakeuzeschakelaar op het ge-
wenste reinigingsprogramma draaien.
De infoknop draaien totdat de gewens-
te parameter getoond wordt.
Infotoets indrukken – de ingestelde
waarde knippert.
Gewenste waarde door draaien van de
Infoknop instellen.
Veranderde instelling door indrukken van
de Infobutton bevestigen of wachten tot
de ingestelde waarde na 10 seconden au-
tomatisch overgenomen wordt.
6
-
NL
Zuigbalk instellen
Schuine stand
Voor de verbetering van het zuigresultaat
op stenen ondergronden kan de zuigbalk
tot 5° schuine stand verdraaid worden.
Vleugelmoeren lossen.
Zuigbalk draaien.
Vleugelmoeren aanspannen.
Helling
Bij onvoldoende afzuigresultaat kan de helling
van de rechte zuigbalk veranderd worden.
1 Draaikruk
2 Spanhefboom
Hendel optillen.
Draaiende handgreep voor het schuin
zetten van de zuigbalk verzetten.
Hendel naar beneden duwen.
Schraaplippen instellen
Schraaplippen door verdraaien van het
instelwiel zodanig instellen dat de
schraaplip de grond raakt.
Instelwiel tevens 1 omwenteling naar
beneden verder draaien.
Sproeikop (optie)
De slang met sproeikop zit op de achter-
kant van het apparaat. Hij dient voor het
wegspoelen van vuil en voor de handmati-
ge reiniging van de vuilwatertank.
Programmaschakelaar op "Transport"
draaien.
Infoknop indrukken.
Aan de informatieknop draaien tot "Tank-
spoeling" op het display getoond wordt.
Infoknop indrukken.