Montage / Ingebruikname / Het apparaat bedienen en onderhouden
Het mesverlengstuk monteren
(afb. F)
Steek het mesverlengstuk
de mes
zodat de rand van het mes in de
15
draairichting van de disselkop wijst.
Let op de juiste draairichting wanneer u het
mes monteert. De messen zijn niet symmetrisch
en kunnen daarom niet worden verwisseld,
d.w.z. het rechter mes kan niet worden ver-
wisseld voor het linker mes en omgekeerd.
De messen moeten in de juiste draairichting
worden geïnstalleerd.
Schuif de twee messen
15
daarbij voor dat de posities van de boorgaten
overeenkomen.
Steek de veiligheidsborgpen
de messen
en sluit de kliksluiting.
15
Herhaal het proces aan de andere kant.
De spatbordverbreding monte-
ren (afb. G)
Plaats de spatbordverbredingen (
van onderaf op de beschermkappen die al op
hun plaats zitten.
Bevestig de spatbordverbredingen
met twee schroeven M8x20 elk met veerring
en platte ring.
De veiligheidsbeugel monteren
(afb. H)
Houd de veiligheidsbeugel
torbevestigingsbeugel.
Bevestig de schroeven
33
en de platte ringen. Let daarbij op de positie
van de boorgaten.
Draai ten slotte de schroeven
zijden vast.
in het gemonteer-
16
in elkaar. Zorg er
in de gaten in
34
en
)
14
23
en
14
23
tegen de mo-
27
met twee veerringen
aan beide
33
Ingebruikname
Inspectie vóór gebruik
- Controleer alle zijden van de motor op olie-
en benzinelekken.
- Controleer het oliepeil van de motor (zie de
bedieningsinstructies voor de motor).
Kortstondig gebruik zonder voldoende
motorolie kan ernstige schade aan de motor
veroorzaken!
Het apparaat wordt geleverd zonder mo-
torolie.
- Controleer het brandstofpeil – de tank moet
minstens halfvol zijn.
- Controleer de toestand van het luchtfilter (zie
de bedieningsinstructies voor de motor).
- Controleer de toestand van de brandstofleidin-
gen.
- Zorg ervoor dat de bougieconnector
bougie
is aangesloten.
18
- Let op eventuele tekenen van schade.
- Controleer of alle beschermkappen zijn
aangebracht en of alle schroeven, moeren en
bouten zijn vastgedraaid.
- Controleer de omgeving van het apparaat om
er zeker van te zijn dat noch u, noch iemand
anders in gevaar kan worden gebracht bij het
starten van de motor.
Het apparaat bedienen en on-
derhouden
Transportwiel (afb. I)
De veer
vergrendelt de wielbevestiging wan-
21
neer het apparaat in de gebruiks- en transportpo-
sitie staat.
Klap het transportwiel
22
apparaat werkt.
Klap het transportwiel
22
raat vervoert. Kantel het apparaat tijdens trans-
port naar voren, zodat de disselkop niet in contact
komt met de grond. U kunt het apparaat naar de
volgende locatie duwen of trekken.
op de
19
omhoog als u met het
omlaag als u het appa-
NL/BE
79