Nooduitgang
Deuropener
1
De nooduitgang bevindt zich in rijrichting links. De nooduitgang
wordt geopend door aan de deuropener te trekken.
Noodhamer
1
De noodhamer bevindt zich linksboven, achter de bijrijdersstoel.
Sla in geval van nood de ruiten met de noodhamer in.
Binnenverlichting
Links gedrukt: Verlichting ingeschakeld
1
Middenpositie: De verlichting wordt met het openen van een
2
deur ingeschakeld
Rechts gedrukt: Verlichting uitgeschakeld
3
208
Schroeven
1
Afdekking
2
Grove filter
3
Fijnfilter filterklasse F8 (optie)
4
De verse lucht wordt aan de zijkant aan de bestuurderscabine
door een stoffilter of een fijnstoffilter aangezogen.
Temperatuurregelaar voor verwarming
1
Regelaar airconditioning (optie)
2
Regelaar voor aanjager
3
De functie circulatieluchtmodus zorgt bij een ingeschakelde air-
conditioning of een ingeschakelde aanjager voor het sneller vrij
worden van de voorruit. Ook kan hiermee de cabinelucht sneller
worden opgewarmd. Bruikbaar ook bij slechte geurtjes van bui-
ten.
Hendel voor circulatieluchtmodus
1
Ventilatieopeningen
2
Hendel voor circulatieluchtmodus naar voren trekken.
LET OP
Gebruik deze functie slechts beperkte tijd omdat bij deze instel-
ling geen luchtuitwisseling van buiten plaatsvindt.
Nederlands
Interieurfilter
Circulatieluchtmodus