Fout
Voertuig kan niet gestart wor-
den
Motor loopt onregelmatig
Motor loopt maar de machine
rijdt niet of slechts langzaam
Motor schakelt niet uit (hoofd-
schakelaar op 0)
Stof bij het vegen / onvoldoende
zuigcapaciteit
Veegcapaciteit niet bevredi-
gend
Inschakeling van zijbezems
functioneert niet
Zijbezems draaien niet
Leging van de vuilcontainer
functioneert niet
Instructie
Bij alle niet vermelde storingen met de klantenservice (service) contact opnemen!
Fout
242
Storingen op het voertuig
Oplossing
Accu controleren / laden.
Hoofdschakelaar inschakelen.
Op de bestuurdersstoel plaats nemen (stoelcontactschakelaar wordt geactiveerd).
De rijrichtinghendel in stand NEUTRAAL - middelste stand.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde servicedienst informeren.
Luchtfilter reinigen / vervangen.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde servicedienst informeren.
Parkeerrem lossen.
Stand van de vrijloophendel controleren.
Oliepeil voor rijhydrauliek door servicedienst laten controleren.
Bij temperaturen onder nul en koude hydrauliekolie: Machine minstens 3 minuten laten warmdraai-
en.
Brandstofkraan op het brandstoffilter sluiten.
Brandstofopvoerpomp afsluiten.
Als het vaker voorkomt contact opnemen met de servicedienst.
Vuilcontainer leegmaken.
Zuigventilator inschakelen.
Slang op de zuigventilator controleren.
Afdichtingen controleren / vervangen:
a Afdichtmanchet zuigventilator.
b Afdichting filterkast.
c Afdichtingen vuilcontainer.
Stoffilter controleren/reinigen/vervangen.
a Correcte plaatsing van de stoffilter controleren.
b Stoffilter bij lichte verontreinigingen reinigen.
c Stoffilter bij beschadiging of sterke verontreiniging vervangen.
Afdichtlijsten op slijtage controleren/instellen/vervangen.
Veegwals en zijbezems op slijtage controleren, indien nodig vervangen.
Afdichtlijsten op slijtage controleren, indien nodig instellen/vervangen.
Werking van de grofvuilklep controleren.
Veegwalshelften op correcte montage controleren.
Peil in de hydrauliekolietank controleren.
Hydraulisch systeem op lekkage controleren.
Contact opnemen met de servicedienst.
Peil in de hydrauliekolietank controleren.
Hydraulisch systeem op lekkage controleren.
Zijbezems op verwikkelde snoeren/linten controleren.
Contact opnemen met de servicedienst.
Verhelpen van storingen bij symboolweergaven
Oorzaak
Motor oververhit.
Temperatuur van de hydrauliekolie te
hoog.
Nederlands
Oplossing
Motortoerental op stationair instellen.
Radiateur reinigen (zie hoofdstuk Onderhoud)
Peil van de koelvloeistof in de motor controleren.
Als het waarschuwingslampje niet binnen 5 minuten
uitgaat:
a Motor afzetten
b Contact opnemen met de servicedienst
Motor stationair laten draaien totdat het waarschu-
wingslampje uitgaat.