Er is een kit met flens als toebehoren ver-
krijgbaar om de zijkanalen aan te sluiten.
Voor de toepassing van kanalen met uit-
blaas naar beneden:
(Modellen 090/120/150)
1. De zijpanelen van de compartimenten
voor de uitblaas- en de retourlucht ver-
wijderen om toegang tot de onderste
deksels van de luchtuitblaas- en retour-
luchtkanalen te krijgen.
2. De onderste deksels van de kanalen
verwijderen en weggooien.
3. De zijpanelen van de compartimenten
voor de uitblaas- en de retourlucht op-
nieuw aanbrengen en op een luchtdichte
afsluiting letten.
(Modellen 180/240/300)
1. De zijpanelen van de compartimenten
voor de uitblaas- en de retourlucht ver-
wijderen om toegang tot de onderste
deksels van de luchtuitblaas- en retour-
luchtkanalen te krijgen.
2. De onderste deksels van de kanalen
verwijderen en weggooien.
3. De zijpanelen van de compartimenten
voor de uitblaas- en de retourlucht op-
nieuw aanbrengen en op een luchtdichte
afsluiting letten. Niet vergeten de O-ring
in de bevestigingsschroeven van het
paneel aan te brengen.
Voor de toepassing van kanalen met uit-
blaas naar de zijkant:
(Modellen 090/120/150)
1. De zijpanelen van de compartimenten
voor de uitblaas- en de retourlucht ver-
wijderen en weggooien.
2. De kanalen op de beugels bij de ope-
ningen in de zijwand van het toestel
aansluiten.
(Modellen 180/240/300)
1. De zijpanelen van de compartimenten
voor de uitblaas- en de retourlucht ver-
wijderen en weggooien.
2. Hiervoor in de plaats de toegangs-
panelen met openingen en beugels aan-
brengen dat deel uitmaakt van de set
als optionele toebehoren.
3. De kanalen op de beugels van deze
nieuwe panelen aansluiten.
Ter plaatse te monteren
componenten
090/120/150)
Eenheid barometrische veilig-
heidssluis/vaste buitenlucht-
aansluiting
(optioneel toebehoren)
(Zie afb. 8)
Zie de details in de aanwijzingen die bij de
set zelf geleverd worden. Deze dient als
barometrische veiligheidssluis in toestellen
die met een economiser uitgerust zijn of als
sluis met een vaste buitenluchtaansluiting
bij toestellen zonder economiser.
Bij toestellen met retour aan de onderzijde
dient de sluiseenheid op de opening in het
zijdeksel van het kanaal van de retourlucht
geïnstalleerd te worden (zie afb. 8).
54
Bij toestellen met retour aan de zijkant
dient de eenheid in het kanalennetwerk
van de retourlucht geïnstalleerd te worden
en wel zo dicht mogelijk bij het toestel.
Bij toestellen zonder economiser de sluis
met een opening voor het gewenste
luchtdebiet instellen door de steun van de
sluis (in de kap) in een van de drie standen
te zetten. Stand A maakt een luchtdebiet
van ca. 25% mogelijk, stand B van ca. 15%
en stand C van ca. 10%.
Eenheid barometrische veilig-
heidssluis, vaste buitenlucht-
aansluiting, modellen 180/240/
300
(optioneel toebehoren) (Zie afb. 9)
Zie de details in de aanwijzingen die bij de
set zelf geleverd worden.
Deze levert een vaste hoeveelheid buiten-
lucht bij toestellen zonder economiser.
Bij toestellen met retour aan de onderzijde
dient de sluiseenheid op de opening in het
toegangspaneel aan de zijkant geïnstal-
leerd te worden (zie afb. 9).
Bij toestellen met retour aan de zijkant dient
de eenheid in het kanalennetwerk van de
retourlucht geïnstalleerd te worden en wel
zo dicht mogelijk bij het toestel.
De sluis overeenkomstig het gewenste
luchtdebiet instellen.
Stand A maakt een luchtdebiet van ca. 10%
mogelijk.
Stand B van ca. 15%.
Om een luchtdebiet van ca. 25% toe te staan
dient de sluis uit de binnenzijde van de kap
verwijderd te worden.
Afvoer van het condensvocht
van de binnenbatterij
De leidinginstallatie moet voldoen aan de
plaatselijke voorschriften. Afdichtkit op het
schroefdraad (mannetje) gebruiken. Een
afvoerlijn voor het condensvocht vanaf de
bus van de gasaansluiting van het toestel
naar een open afvoer installeren.
Nota: de afvoerleiding van het condens-
vocht dient van een sifon voorzien te zijn
voor een correcte afvoer. Zie afb. 10.
De afvoerleiding dient met een afschot van
minimaal 2 mm per meter lengte gelegd te
worden.
(modellen
Gegevens toepassing met gasverwarming
Model
090
120
150
180, 240 en 300
NOTA: de gasketels worden voor (aard)gas van de familie lid 2 geleverd, maar kunnen op LPG-gas van de familie lid 3 met
behulp van de ombouwkit omgebouwd worden.
* Gebaseerd op gassoort 2-H, G-20
** Het luchtdebiet dient geregeld te worden om een temperatuurverhoging binnen de aangegeven grenzen te verkrijgen.
P.C.I. : calorische onderwaarde van het gas.
Verwarmingsvermogen
kW
m
Totaal (P.C.I.)
Netto
53,5
47,5
64,2
57
64,2
57
85
76
NL
Gasinstallatie
Gasleiding
De juiste afmetingen van de gasleidingen
hangen af van het benodigde debiet, het
soortelijk gewicht van het gas en de lengte
van de leiding. Voor het vaststellen van de
doorsnede van de leidingen dienen de voor-
schriften en de aanbevelingen van het plaat-
selijk gasbedrijf in acht genomen te worden.
De calorische waarde van het gas kan van
plaats tot plaats verschillen. Men dient bij het
plaatselijke gasbedrijf (gasleverancier) de
calorische waarde van het gas op te vragen.
Gasaansluiting
De gastoevoerleidingen kunnen via de ga-
ten aan de voorzijde van het toestel of via
de opening in de voet van het toestel aan-
gesloten worden. In de afbeeldingen 11 en
12 is de gebruikelijke plaats van de gas-
toevoerleidingen te zien.
In het ventilatorcompartiment wordt een
doorvoerring bijgeleverd voor alle toestel-
len die met gasverwarming uitgerust zijn en
deze dient in het toegangspaneel aange-
bracht te worden als de gasleiding via de
voorzijde van het toestel aangesloten wordt.
Aanbevelingen m.b.t. de gasleidingen:
1. In de gasleidingen dient een reservoir
voor condensvocht en een aard-
aansluiting geïnstalleerd te worden.
2. In het geval dat de plaatselijke voorschrif-
ten dit voorschrijven kan het verplicht zijn
een met de hand te bedienen afsluitklep
buiten het toestel te installeren.
3. Voor alle gasleidingen smeedijzeren of
stalen buizen gebruiken. Het afdichtkit
dient met mate aangebracht te worden
en alleen op de mannelijke schroef-
draad.
Waarschuwing
Aardgas kan een kleine hoeveel-
heid propaan bevatten. Aangezien
propaan een uitstekend oplosmid-
del is, wordt het loodcarbonaat
of de meeste gebruikelijke commerciële ver-
bindingen snel opgelost; daarom dient een
speciale afdichtkit toegepast te worden bij ge-
bruik van smeedijzeren of stalen buizen. Kit-
soorten die voldoen aan de norm BS6956
deel 5 of soortgelijke mogen gebruikt worden.
Min./max. temperatuurverhoging
Bij volledig opgenomen
Gas-
vermogen**
verbruik
3
/h (cfm)
°C
5,4 (3,1)
17 / 33
30 / 60
6,5 (3,8)
17 / 33
30 / 60
6,5 (3,8)
11 / 28
20 / 50
8,6 (5)
17 / 30
33 / 60
(modellen D5IG)
Gasaanslui-
tleiding
bus
°F
3/4"
3/4"
3/4"
1"