Inbedrijfstelling - Johnson Controls YORK D5IC Serie Manual Del Usuario

Acondicionadores autónomos rooftop
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 1
4. Vuil en schilvers bladmetaal in de lei-
dingen dienen verwijderd te worden
door met een hamer aan de buitenzijde
van de buis te kloppen en de buis door
te blazen om eventuele vuildeeltjes te
verwijderen. Alvorens het toestel voor
de eerste keer in bedrijf te nemen die-
nen alle gasleidingen buiten het toe-
stel ontlucht te zijn.
5. De gastoevoer dient middels een afzon-
derlijke leiding te geschieden en in over-
eenstemming met de landelijke, plaat-
selijke of gemeentelijke veiligheids-
voorschriften. Nadat alle gasleidingen
aangesloten zijn, wordt de hoofdafsluiter
opengezet en de normale gasdruk toe-
gelaten. Alle naden op lekkage contro-
leren met behulp van een zeepoplossing
of een andere hiertoe geschikte me-
thode. Nooit open vuur gebruiken.
6. De ketel en de met de hand te bedienen
afsluiter dienen van de gastoevoer-
leiding losgekoppeld te worden tijdens
het testen van de druk in het systeem
met een testdruk die hoger dan 0,5 psi
(3,5 kPa) is.
Ventilatie- en verbrandings-
luchtkappen
De ventilatie- en verbrandingsluchtkappen
(met net) worden aan het ventilatorhuis in
het ventilatorcompartiment bevestigd, gele-
verd. Deze kappen dienen geïnstalleerd te
worden om een juiste werking van het toe-
stel te verzekeren.
De twee kappen dienen met de in het zakje
bijgeleverde schroeven (ook aan het
ventilatorhuis bevestigd) aan de buitenzijde
van het toegangspaneel tot de gas-
verwarming bevestigd te worden.
De bovenste rand van deze kap dient via
de onderzijde van de bovenkant van de
opening van het toegangspaneel ingezet te
worden. Zie afb. 6 en 7.
Toestellen, reservoirs en lei-
dingen LPG / propaangas
Alle toestellen met gasverwarming worden
in de fabriek uitgerust om uitsluitend op
aardgas te werken. Het toestel kan omge-
bouwd worden voor LPG/propaangas met
behulp van de ombouwkit die ter plaatse
geïnstalleerd wordt. Alle toestellen die op
LPG/propaangas werken dienen aan de
plaatselijke of gemeentelijke veiligheids-
voorschriften te voldoen.
Voor een goede werking dient de druk van
het LPG/propaangas 20,0" wk (50 mbar) bij
volle belasting van het toestel te zijn. Het
aanhouden van een juiste gasdruk hangt
van drie factoren af:
1. De verdampingssnelheid die van de (a)
vloeistoftemperatuur en van de (b)
grootte van het «vochtige oppervlak»
van de container of containers afhangt.
2. De juiste drukregeling. (Aanbevolen
wordt een 2-trapsregeling zowel vanuit
kosten- als rendementsoverwegingen).
3. Het vullingverlies in de leidingen tussen
de regelaars en tussen de regelaar van
de 2de trap en het toestel. De doorsnede
van de leiding hangt af van de lengte
van de leiding en de totale vulling van
alle toestellen.
De complete informatie over de afmetingen
van het verdampingsreservoir, de aanbevo-
len instellingen van de regelaar en de afme-
tingen van de leidingen kunnen bij de betref-
fende fabrikanten en de leveranciers van het
LPG/propaangas opgevraagd worden.
Alle verbindingen op lekkage controleren
met behulp van een zeepoplossing wanneer
de leidingen gelegd zijn. Nooit open vuur
gebruiken.

Inbedrijfstelling

Alvorens de toestellen in bedrijf te stellen
dienen de noodzakelijke instellingen ge-
maakt te worden om de luchtdebieten aan
de installatie aan te passen.
De afdichting van de aansluitingen die ter
plaatse uitgevoerd zijn, moeten gecontro-
leerd worden op het binnendringen van re-
genwater.
Raadpleeg de beschikbare informatie in de
technische handleidingen van deze toestel-
len.
Inbedrijfstelling modellen D5IG
Lijst met controlepunten vooraf-
gaand aan de inbedrijfstelling
Voer de volgende controles uit alvorens het
toestel in bedrijf te stellen.
1. Controleer het soort gas dat gebruikt
gaat worden.
2. Let erop dat de kappen van de gas- en
rookgasafvoer op de juiste wijze geïn-
stalleerd zijn.
Bedrijfsinstructies
Waarschuwing
Deze brander is van een automa-
tisch ontstekingssysteem voor-
zien. In geen geval de brander
Standaard gasklep
(D) INSTELLING VAN DE
HOOFDREGELAAR
(onder het deksel)
AANSLUITFLENS
NL
handmatig proberen aan te zetten.
De hoofdbranders aanzetten:
1. Sluit de stroomvoorziening van het toe-
stel af.
2. Zet de ruimtethermostaat in de laagste
stand.
3. Schakel de stroomvoorziening van het
toestel in.
4. Zet de ruimtethermostaat in de gewenste
stand.
(Wanneer de op de thermostaat "inge-
stelde" temperatuur hoger is dan de
omgevingstemperatuur gaat de brander
aan).
Lijst met controlepunten na de
inbedrijfstelling
Nadat het hele regelcircuit geactiveerd is en
de afdeling verwarming in werking is, die-
nen de volgende controles uitgevoerd te
worden:
1. Controleer de leidingen van het toestel
en de aanvoer op eventuele gaslekkage.
2. Controleer of de gasdrukken in de col-
lector correct zijn. Zie tabel "Afstelling
gasklep/thermoschakelaar".
3. Controleer de druk van de gasaanvoer
met alle in het gebouw aanwezige gas-
toestellen op de volle capaciteit. Op geen
enkel moment mag de druk van de hulp-
gaslijn boven de 25 mbar komen noch
de werkdruk tot onder de 12,5 mbar da-
len in toestellen die op aardgas werken.
Indien de gasdruk buiten deze grenzen
ligt, dient u contact met het plaatselijke
gasbedrijf op te nemen om de passende
correctiemaatregelen te treffen.
Regeling van de gasdruk in de
collector
De toestellen zijn in de fabriek afgesteld op
aardgas van de familie 2ND-H (G-20).
Indien het nodig is de afstelling te wijzigen
afhankelijk van het soort gas dat gebruikt
wordt, dan kan dit met behulp van de stel-
(B) RECELING SNELLE
GEDEELTELIJKE OPENING
(onder het kapje)
REGELWIEL
(C) DOORSTROOMREGELWIEL
2e TRAP
(E) DOORSTROOMREGELWIEL
1e TRAP
(A) INTERN
CONTROLELAMPJE
Fig.15
55

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido