5. Behandelwaarden instellen
Waarschuwing!
m
Gevaar voor patiënten —
Voordat u begint met de behandeling
moet u een testronde inlassen met
verscheidene bewegingscycli zonder en
ten slotte met patiënt. Verricht dan een
testronde met de patiënt, en let daarbij
op pijnvrije bewegingen.
Opmerking: zie ook 2.2 en 2.3, maar ook
bladzijde V.
Opmerking!
De programmering is uitsluitend mogelijk
met een ingestoken patiënten- chipkaart.
Informatie over de behandelwaarden en
over het programmeren van de functies
en speciale functies vind u in de
hoofdstukken 5.1 tot 5.5.
Programmeervoorbeelden vind u in
hoofdstuk 5.6.
Belangrijk!
De afstandsbediening ARTROMOT®-S3
„Afbeelding" kunt u aansluiten op
alle producten van de ARTROMOT®
schouderserie met serienummer 3000
en hoger.
Voor de chipkaart kunt u kiezen uit de
versies „Tekst" en „Afbeelding".
Let daarbij op het volgende.
1. Wanneer u een afstandsbediening
van de versie „Afbeelding" bedient
met een geformatteerde chipkaart
van de versie „Tekst", dan
– blijft de taalinstelling van de
„Tekst"-versie gahandhaafd; deze
is onbelangrijk voor het gebruik
van de „Afbeelding"-versie.
– wordt automatisch de in de „Tekst"-
versie opgeslagen omkeerrichting
voor beide motoren overgenomen.
– is de knopblokkering niet actief.
06_MOT-321-NL-REV-06-02-2014_DV.indd 238
2. Wanneer u een afstandsbediening
van de versie „Tekst" bedient met
een geformatteerde chipkaart van
de versie „Afbeelding", dan
– wordt de taalinstelling automa-
tisch ingesteld op de fabrieksin-
stelling (Duits).
– wordt automatisch de voor motor
A in de „Afbeelding"-versie opge-
slagen omkeerrichting voor beide
motoren overgenomen.
– blijft in de versie „Afbeelding"
eventueel ingestelde knop blok-
ke ring gehandhaafd; voor het
gebruik van de versie „Tekst" heeft
ze geen effect, ze is niet aanwezig
in de versie „Tekst" .
5.1 Algemene programmeer-
aanwijzingen voor de
ARTROMOT®-S3
1. Wanneer u de knop MENU op de af-
standsbediening kort indrukt, gaat
u naar de programmeermodus.
2. De afzonderlijke behandelparametere
en functies zijn verdeeld over vier
(Standard-versie) respectievelijk over
zes (Comfort-versie) verschillende
programmeerniveau's (vier per niveau).
Voor het programmeren van een para-
meter roept u het betreffende program-
meerniveau op. Dat gebeurt eveneens
met met de knop MENU. Iedere keer
wanneer u op de knop drukt, gaat u
naar het volgende niveau. Midden op het
scherm ziet u aan de hand van M1, M2 et
cetera welk programmeerniveau u hebt
opgeroepen.
3. De betreffende behandelparameters
respectievelijk functies roept u op met
behulp van één van de vier parameter-
knoppen onderaan het scherm. Het sym-
bool erboven vertelt welke parameters
respectievelijk functies het toestel toe-
wijst aan de vier parameterknoppen.
238
18.03.14 13:15