HANDLEIDING VOOR HET GEBRUIK
3.2 Personal Service
De Personal Service voorziet het gebruik van de driver card en
van de Cobra afstandsbediening.
Wanneer het systeem de driver card detecteert, blijft het systeem
uitgeschakeld. Dit betekent niet dat het voertuig niet beveiligd is
maar alleen dat het optreden van bepaalde gebeurtenissen niet
tot gevolg heeft dat alarmsignaleringen naar de meldkamer (SOC)
verzonden worden.
Als de driver card niet meer gedetecteerd wordt, wordt het systeem
ingeschakeld. In deze fase kunnen gebeurtenissen optreden die
een alarmsignalering genereren die naar de meldkamer (SOC)
gezonden worden.
Als u beschikt over de optie van inschakeling/uitschakeling van
het systeem met de originele afstandsbediening van het voertuig
(CAN-bus), dan biedt het systeem een extra veiligheidsniveau.
Het kan dan namelijk ingeschakeld worden met gebruik van de
originele afstandsbediening van het voertuig en uitgeschakeld
worden met niet alleen de afstandsbediening maar ook met de
driver card (door afstand van het voertuig te nemen).
De Cobra afstandsbediening wordt gebruikt om het systeem in
geval van nood uit te schakelen (noodcode) en om de speciale
modus te beheren.
De Personal Service beschermt uw auto automatisch tegen een
bepaald aantal gebeurtenissen:
Niet geautoriseerde verplaatsing
Deze alarmsignalering vindt plaats wanneer de verplaatsing
van het voertuig gedetecteerd wordt terwijl het contactslot
uitgeschakeld is.
Er zijn 3 manieren waarop uw Personal Service uw auto tegen
niet geautoriseerde verplaatsingen beschermt:
1. telkens wanneer u het contactslot uitschakelt, gebruikt het
systeem zijn GPS om de positie van het voertuig te detecteren
en stelt een "zone" van 400 m rondom het voertuig vast (100
m voor GB). Als het voertuig deze zone verlaat zonder dat het
contactslot ingeschakeld wordt, wordt een alarmsignalering
naar de meldkamer (SOC) gezonden. Er wordt dan onmiddellijk
contact met u opgenomen.
2. als het systeem 4 keer achter elkaar een snelheid van meer dan
8 Km/h (5 mph) detecteert terwijl het contactslot uitgeschakeld
is, wordt een alarmsignalering naar de meldkamer (SOC)
gezonden. Er wordt dan onmiddellijk contact met u opgenomen.
3. de driver card zou gedetecteerd kunnen worden als uw auto in
de buurt van uw woning geparkeerd staat en de driver card zich in
uw woning bevindt. In dat geval blijft het systeem uitgeschakeld.
Het systeem verifi eert of de driver card nog aanwezig is nadat
het contactslot uitgeschakeld is en of de auto de zone van 400 m
verlaten heeft. Als de driver card niet gedetecteerd wordt, wordt
een alarmsignalering naar de meldkamer (SOC) gezonden. Er
zal dan onmiddellijk contact met u opgenomen worden.
11