Inbedrijfstelling
6
Inbedrijfstelling
Het apparaat mag alleen door gekwalificeerd bedieningspersoneel in gebruik genomen, resp.
geopend worden. Voor de ingebruikname moet het apparaat gemonteerd worden en moeten de
elektrische signaalleidingen zijn aangesloten.
6.1
Installatie testen
Voor ingebruikname moet worden getest of de installatie correct is gebeurd:
•
Is het apparaat veilig bevestigd?
•
Zijn alle elektrische signaal-, stuur- en interface-leidingen correct aangelegd en
aangesloten?
6.2
Voeding aansluiten
Stap
1.
2.
3.
WAARSCHUWING
Bij het aansluiten van de voedingsspanning moeten de volgende aanwijzingen worden
opgevolgd.
Het niet opvolgen hiervan, kan zware verwondingen of de dood tot gevolg hebben.
BELANGRIJK (AANWIJZINGEN)
Bij voeding met 24 V UC moet het apparaat alleen met veilig gescheiden kleinspanning
gevoed worden (DIN VDE 0106).
Netspanning (115 V AC of 230 V AC) in geen geval op de 24V UC ingang aansluiten. Dit zou
de elektronica van het apparaat vernietigen.
6.3
Inschakelen
WAARSCHUWING
Voor het inschakelen moet u vaststellen of alle werkzaamheden van de vorige paragrafen
correct zijn uitgevoerd.
Het niet opvolgen hiervan, kan zware verwondingen of de dood tot gevolg hebben.
Nogmaals
overeenkomen.
WAARSCHUWING
Inschakeling bij een geopend behuizingsdeksel aan de achterzijde kan een stroomschok
veroorzaken. In een explosiegevaarlijke omgeving bestaat tevens explosiegevaar.
Daardoor kunnen zware verwondingen of de dood worden veroorzaakt.
Voedingsspanning alleen bij gesloten behuizingsdeksel inschakelen.
Inschakelen van de voedingsspanning
Na het inschakelen is het apparaat automatisch in bedrijf.
24 - NL
Handeling
Controleren of de op het typeplaatje aangegeven spanning en netspanning
overeenstemmen.
Voor een voldoende gedimensioneerde stroomtoevoerleiding zorgen
(zekeringautomaat).
Toevoerleiding op de voedingsspanning aansluiten.
controleren
of
de
ingestelde
Sensyflow FMT400-VTS, FMT400-VTCS
bedrijfsspanning
en
CI/FMT400-VTS/VTCS-X1
de
voedingsspanning