Ingersoll Rand CL125K Manual Del Usuario página 44

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 10
NL
Ter voorkoming van schade aan de slang van de hangbediening moet u ervoor zorgen dat de trekontlastingslang en niet de slang
van de hangbediening het gewicht van de hangbediening draagt.
Werking
Geadviseerd wordt dat zowel de gebruiker als de eigenaar de toepasselijke regelgeving raadpleegt voordat het product in gebruik wordt
genomen. Zie de Handleiding voor productveiligheid.
De bediener van de takel moet nauwgezet worden geïnstrueerd over zijn of haar taken en moet begrijpen hoe de takel werkt. Hij of zij moet
met het oog daarop ook de documentatie van de fabrikant bestuderen. De bediener moet weten hoe hij of zij de last op de juiste wijze
vasthaakt, en een veilige werkhouding hebben. Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om als de omstandigheden niet veilig zijn,
bediening van de takel te weigeren.
● De takel is niet bedoeld en niet geschikt om er mensen aan op te hijsen, te laten zakken of te verplaatsen.
● Hijs een last nooit als zich daaronder mensen bevinden.
● Met de haakvergrendeling kunt u losse stroppen of apparaten onder slechte omstandigheden vastzetten. Let op dat de lading niet
op de vergrendeling steunt.
Bedieningselementen van de takel
Werking van de hangbediening
Raadpleeg tekening MHP3111 op pagina 9, A. Omlaag; B. Omhoog.
Met de hangbediening kan de bediener de positie van de last controleren. De hangbediening heeft twee hendels waarmee de takel omhoog
("UP") en omlaag ("DOWN") kan worden gebracht. Oefen altijd een gelijkmatige druk op de hendels uit en vermijd dat u de takel snel start en
abrupt stopt. U heeft dan meer controle over de last die aan de takel hangt, en de componenten worden niet onnodig belast.
Noodstop
Raadpleeg tekening MHP3112 op pagina 9, A. Omlaag; B. Omhoog; C. Noodstop.
Inspectie
De informatie over inspectie is deels ontleend aan de veiligheidsregels van de American Society of Mechanical Engineers (ASME B30.16).
● Alle nieuwe, veranderde of gemodificeerde apparatuur moet voordat deze in gebruik wordt genomen, worden geïnspecteerd en
getest door bevoegde onderhoudstechnici van Ingersoll Rand ter controle dat de apparatuur veilig werkt.
● Gebruik nooit een takel die bij inspectie sporen van schade vertoont.
Bij normaal gebruik moet de apparatuur regelmatig en periodiek worden geïnspecteerd. Deze periodieke inspecties bestaan uit een visuele
controle van de apparatuur door bedienend personeel of personeel dat is getraind op het gebied van de veiligheid en werking van deze
apparatuur. Ook waarnemingen tijdens het normale gebruik maken hier deel van uit. Raadpleeg de Handleiding voor productonderhoud voor
periodieke inspecties. Dit zijn grondige inspecties die worden uitgevoerd door bevoegde onderhoudstechnici van Ingersoll Rand.
In ASME B30.16 wordt gesteld dat de inspectiefrequentie afhankelijk is van de aard van de belangrijke onderdelen van de apparatuur en
de mate van gebruik. De inspectiefrequentie die in deze handleiding wordt aanbevolen, is gebaseerd op niet-continu gebruik van de takel
gedurende acht uur per dag, vijf dagen in de week, in een omgeving die vrij is van stof, vocht en bijtende dampen. Als de takel vrijwel continu
of meer dan acht uur per dag wordt gebruikt, moeten de inspecties frequenter worden uitgevoerd.
Zorgvuldige inspectie op periodieke basis kan al in een vroeg stadium potentieel gevaarlijke situaties aan het licht brengen. Er kunnen dan
stappen worden genomen voordat het probleem ernstige vormen aanneemt. Gebreken die tijdens de inspectie aan het licht komen of tijdens
werking worden opgemerkt, moeten worden gemeld bij een bevoegde onderhoudstechnicus van Ingersoll Rand. Er kan dan worden bepaald
of de veiligheid in het geding is. Is dat het geval, dan moet het veiligheidsrisico worden verholpen en schriftelijk gedocumenteerd worden
voordat de apparatuur weer in gebruik wordt genomen.
Periodieke inspectie
Apparatuur die continu in gebruik is, moet periodiek aan het begin van elke dienst worden geïnspecteerd door het bedienend personeel.
Daarnaast moet de takel tijdens normaal gebruik visueel worden gecontroleerd op beschadigingen of storingen.
1. Takel. Controleer op zichtbare tekenen of ongebruikelijke geluiden (knarsen, enz.). Dit kan op een mogelijk probleem duiden. Controleer
of alle hendels goed werken en de takel in de neutrale stand gaat als de hendels worden losgelaten. Controleer of de ketting lengte krijgt
via het takel- en onderblok. Als de ketting blijft hangen, schokt, overmatig veel lawaai maakt of "klikt", moet deze gereinigd en gesmeerd
worden. Als het probleem blijft bestaan, moet de ketting worden vervangen. Neem de takel pas weer in gebruik als alle problemen zijn
verholpen.
2. Haken. Controleer de haken op slijtage en beschadiging, een grotere halsbreedte, een verbogen schacht en of de haak niet gedraaid
zit. Haken met een halsopening die groter is dan de breedte in Tabel 3 op pagina 45, of die meer dan 10° zijn gedraaid, moeten worden
vervangen. Raadpleeg tekening MHP0040 op pagina 9, A. Breedte hals; en raadpleeg tekening MHP0111 op pagina 9, A. Gedraaid NIET
GEBRUIKEN; B. Normaal Kan gebruikt worden. Als de vergrendeling voorbij de punt van de haak sluit, is de haak defect en moet deze worden
vervangen. Raadpleeg het kopje "HAKEN" in de laatste versie van ASME B30.10 voor aanvullende informatie. Controleer of de steunlagers
van de haak gesmeerd en niet beschadigd zijn. Ze moeten gemakkelijk en soepel draaien.
NL-5
OPMERKING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
45550183_ed4

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Cl250kCl500k

Tabla de contenido