Eenfase uitvoeringen:
In eenfase uitvoeringen beschermt een ingebouwde thermische
schakelaar de motor. Als dat door plaatselijke reglementering ver-
langd wordt, dient een aanvullende motorbeveiliging aangebracht
te worden.
De netspanningkabel met de draden L1, N en PE moet met de
CS 201 controle-eenheid verbonden worden:
•
L1 en N aan de aansluitklemmen van de hoofdschakelaar en
•
PE aan de aardklem
.
Driefase uitvoeringen:
Er is geen aanvullende motorbeveiliging noodzakelijk daar de
CS 203b controle-eenheid een automatische stroomonderbreker
bevat.
De netspanningkabel met de draden L1, L2, L3 en PE moet met
de CS 203b controle-eenheid verbonden worden:
•
L1, L2, en L3 aan de aansluitklemmen van de hoofdschake-
laar en
•
PE aan de aansluitklem op de aarde pin/plaat.
6. Instellingen
6.1 Bediening drukschakelaar
De pompen worden in- en uitgeschakeld overeenkomstig de inge-
stelde druk op de drukschakelaars. Iedere drukschakelaar is ver-
bonden met één enkele pomp en niet noodzakelijkerwijs dezelfde
pomp door het automatisch alterneren van de pompen.
Een gemeenschappelijke differentiaal druk (Δp) (uitschakeldruk
min inschakeldruk = Δ druk) moet ingesteld worden op de druk-
schakelaars. De inschakel- en uitschakeldruk verschillen respec-
tievelijk 0,3 tot 0,5 bar (cascadestap).
Figuur 4 toont de samenwerking tussen de twee drukschakelaars.
•
Wanneer een kraan opengedraaid wordt, wordt water uit het
drukvat afgevoerd.
•
Wanneer de druk daalt tot de eerste inschakeldruk, Pr 1, slaat
de eerste pomp aan.
•
Wanneer het waterverbruik verder toeneemt en de druk
afneemt tot de volgende inschakeldruk, Pr 2, slaat ook de
andere pomp aan.
•
Wanneer het waterverbruik daalt, stijgt de persdruk tot de eer-
ste uitschakeldruk, Pr 2, en zal de controle-eenheid een pomp
uitschakelen.
•
Bij een verdere daling van het gebruik vult de overgebleven
pomp uiteindelijk het vat en stopt vervolgens.
Pr 1
Pr 2
Pr 1
Pr 2
Afb. 4
76
6.2 Drukschakelaars
De drukschakelaars zijn geplaatst zoals in fig. 5 aangegeven.
Afb. 5
1. Drukschakelaar, Pr 1.
2. Drukschakelaar, Pr 2.
De drukschakelaars zijn door de fabrikant op nul bar voordruk
ingesteld, zie de volgende tabel.
Hydro
Dome
CHV 2-50
CHV 2-60
CHV 2-80
CHV 2-100
CHV 4-40
CHV 4-50
CHV 4-60
CHV 4-80
CHV 4-100
*
Aanbevolen voordruk indien gebruik wordt gemaakt van de instellin-
gen van de fabrikant.
**
Controleer dat deze druk de maximale voordruk op het drukvat niet-
overschrijdt.
Cascadestap
De instellingen kunnen gewijzigd worden overeenkomstig de
Δ druk
hydraulische situatie van het pompsysteem, zoals wanneer de
drukverhogingsinstallatie aangesloten is op stadswater of op een
wachttank lager dan de drukverhogingsinstallatie.
Mochten de instellingen van de drukschakelaars gewijzigd moe-
ten worden, dan dienen de volgende instellingen te worden toe-
gepast:
•
Uitschakeldruk.
Δ druk (Δ druk = uitschakeldruk min inschakeldruk).
•
1
Instellingen fabrikant
Drukschakelaar
Drukschakelaar
Pr 1
Pr 2
Uit-
Inscha-
Inscha-
scha-
keldruk
keldruk
keldruk
[bar]
[bar]
[bar]
2,5
4,0
2,2
3,5
5,0
3,2
5,4
6,9
5,1
7,4
8,9
7,0
1,7
3,2
1,3
2,7
4,2
2,3
3,4
4,9
3,1
5,3
6,8
4,9
7,0
8,5
6,7
2
Voor-
druk op
Uit-
het
scha-
drukvat*
keldruk
[bar]
[bar]
3,7
1,9
4,7
2,8
6,6
4,5**
8,5
6,3**
2,8
1,1
3,8
2,0
4,6
2,7
6,4
4,4**
8,2
6,0**