Om de pomp te hijsen, dient u gebruik te maken van
een geschikte hijsvoorziening, zie afb. 1.
Afb. 1
TP
5. Toepassingen
Eentraps in-line centrifugaalpompen van het type TP
zijn ontworpen voor de volgende toepassingen:
•
circulatie in verwarmingssystemen, incl. stads-
en kasverwarming
•
circulatie in ventilatie- en airconditionings-
systemen
•
circulatie in koelsystemen
•
distributie en drukverhoging in watervoorzie-
ningssystemen
•
circulatie en drukverhoging in industriële
systemen.
5.1 Te verpompen vloeistoffen
Dunne, niet-agressieve en niet-explosieve vloeistof-
fen die geen vaste deeltjes of vezels bevatten.
De vloeistof mag de pompmaterialen niet chemisch
aantasten.
Voor het pompen van vloeistoffen met een hogere
soortelijke massa en/of viscositeit dan water dienen
motoren met een dienovereenkomstig groter vermo-
gen toegepast te worden (indien nodig).
De gekozen O-ringen en de mechanische asafdich-
ting dienen geschikt te zijn voor de te verpompen
vloeistof.
Het kan nodig zijn speciale asafdichtingen te gebrui-
ken voor behandeld water dat warmer is dan 80 °C
en waaraan middelen zijn toegevoegd om corrosie,
kalkafzettingen e.d. te voorkomen (bijv. in verwar-
mings- en ventilatiesystemen).
Indien uitgevoerd met de juiste asafdichting kan de
pomp vloeistoffen verpompen tot -25 °C.
6. Technische specificaties
6.1 Omgevingstemperatuur
Maximaal +40 °C.
6.2 Vloeistoftemperatuur
Zie het typeplaatje van de pomp.
Voor bepaalde gietijzeren pomptypen kan, afhanke-
lijk van de toepassing, een wettelijk vastgestelde
limiet voor de maximum vloeistoftemperatuur van
toepassing zijn.
6.3 Minimale inlaatdruk
Om een optimaal pompbedrijf te bewerkstelligen,
moet de inlaatdruk (systeem druk) correct worden
ingesteld, zie pagina 201.
6.4 Maximale inlaatdruk
De werkelijke inlaatdruk + de druk terwijl de pomp
tegen een gesloten afsluiter draait, dient altijd lager
te zijn dan de "maximaal werkdruk", zie het type-
plaatje van de pomp.
6.5 Elektrische specificaties
Zie het typeplaatje van de motor.
6.6 Geluidsniveau
Zie pagina 206.
7. Installatie
7.1 Plaats van de pomp
De pomp dient te worden opgesteld op een droge,
goed geventileerde maar vorstvrije plaats.
Waarschuwing
Bij het pompen van hete vloeistoffen
dient u ervoor te zorgen dat niemand
per ongeluk met hete oppervlakken in
aanraking kan komen.
Om verzekerd te zijn van voldoende ventilatie rond
de motor en pomp, moet tenminste 0,5 meter vrij zijn
boven de pomp.
Verder, moet u er zeker van zijn dat er voldoende
ruimte vrij is voor hijs gereedschap wanneer de
pomp/ motor onderhoud nodig heeft.
105