9. Verzorging, onderhoud en opslag
Onderhoud
Het onderhoud omvat werk-
zaamheden die het apparaat in
correcte toestand houden. Door
regelmatige controle (of schroef-
verbindingen nog stevig vast zit-
ten, op scheuren, beschadigin-
gen) en het vervangen van
beschadigde of versleten onder-
delen worden ongevallen en
apparaatuitval voorkomen.
Reparaties mogen alleen door
servicepunten die door de fabri-
kant zijn geautoriseerd of geau-
toriseerde vakhandels uitgevoerd
worden.
Opgelet! Voor alle werk-
A
zaamheden en reparaties
aan het apparaat altijd de bou-
giestekker eraf halen.
Anders bestaat er gevaar op
verwondingen!
Controleer regelmatig de gras-
vanginrichting op slijtage of niet
goed functioneren. Vervang uit
veiligheidsoverwegingen versle-
ten of beschadigde onderdelen.
Berg het apparaat op een droge,
vorstvrije plaats op.
De plaats moet ontoegankelijk
zijn voor kinderen.
Opgelet! Mes in deze posi-
A
tie (Afb. H) niet draaien,
omdat anders olie in de cilinder
gedrukt wordt.
Opgelet! In de parkeer-
A
positie (Afb. H) moet het
tankdeksel (Afb. J, Pos. 18)
gesloten "close" zijn omdat
anders benzine uitloopt.
Vervangen van de messen
Gebruik uitsluitend door de
fabrikant voorziene originele
messen. Reservemessen zijn ver-
krijgbaar bij de vakhandel.
Gebruik nooit reserveonderdelen
en toebehoren die niet door de
fabrikant zijn voorzien.
Beschadigde mesbalken moeten
wegens de daarmee verbonden
onbalans vervangen worden.
Uit veiligheidsoverwegingen
moet dit door de servicepunten
die door de fabrikant zijn
geautoriseerd of geautoriseerde
vakhandels uitgevoerd worden.
Slijp de mesbalken niet na
(onbalans).
Los om de messenbalk te vervan-
gen, de twee schroeven (Afb. G,
Pos.2). Let er bij de montage op,
dat de vleugels van de messen-
balk (Afb. G, Pos. 1) naar de
behuizing tonen. Beide schroe-
ven (Afb. G, Pos. 2) plaatsen en
goed vastschroeven (aandraai-
moment: 8 Nm).
Onderhoud aan de
wielaandrijving
De aandrijving loopt onderhouds-
vrij in een gesloten oliebad.
De wielaandrijvings-koppelings-
tractie kan bij te laat startende
koppeling of glijdende koppe-
ling worden bijgesteld. Draai om
bij te stellen het instelwiel (Afb. K,
Pos. 1) van de bedienerszijde
met de wijzers van de klok mee.
Om te lossen draait u het instel-
wiel van de bedienerszijde
tegen de wijzers van de klok in.
Onderhoud
Direct na het maaien kunnen
vuil- en grasresten het gemakke-
lijkst weggehaald worden.
Met borstel en lap reinigen.
Houd de beluchtingssleuven
(Afb. A, Pos. 9) steeds vrij van
vervuilingen. Verwijder indien
nodig voorhanden gras van de
beluchtingssleuven.
Opbergen
Opgelet! Laat de motor
A
minstens 15 minuten
afkoelen, voordat u het appa-
raat draagt en de machine in
gesloten ruimtes plaatst. Berg de
machine nooit met benzine in de
tank in een gebouw op, waar
eventueel benzinedampen met
open vuur of vonken in contact
kunnen komen.
Opgelet! Wordt het appa-
A
raat in parkeerpositie
(Afb. H) gebracht, moet het ven-
tiel van het tankdeksel (Afb. J,
Pos. 18) gesloten "close" wor-
den. De tankinhoud mag om vei-
ligheidsredenen bij bewaring
buiten gesloten ruimtes slechts
max. 50 % bedragen.
Bij bewaring in gesloten ruimtes
moet de tank volledig leegge-
maakt worden.
Opgelet! Let erop, dat de
A
oliemeetstaaf goed vast-
geschroefd is, omdat anders olie
kan vrijkomen.
Om plaats te sparen en voor de
reiniging kunt u het apparaat
zoals in afb. H opbergen, los
daartoe de scharnierspangrepen
(Afb. A, Pos. 1) een beetje, tot u
de duwboom kunt uitklikken,
klap de duwboom naar voren en
bevestig de duwboom met de
bevestigingsgrendel (Afb. A1,
Pos. 7).
Opgelet! Let er bij het
A
inklappen op dat de bow-
denkabels niet geknikt worden!
Aanwijzingen voor het opbergen
(overwinteren)
Bij motoren die langer dan
30 dagen stilgezet worden eerst
de tank absoluut buitenshuis
leegmaken en de resterende
NL
39