3x knipperen
– Fout in de spanningtoevoer.
Netaansluiting en netzekeringen con-
troleren.
4x knipperen
– Stroomopname te groot.
Netaansluiting en netzekeringen con-
troleren.
Klantendienst contacteren.
Controlelampje storing brander
1x knipperen
– Temperatuurbegrenzer rookgas is in
werking gezet.
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
– Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
2x knipperen (optie)
– Vlamsensor heeft de brander uitge-
schakeld.
Klantendienst contacteren.
3x knipperen
– Identificatie systeemonderhoud defect
Klantendienst contacteren.
4x knipperen
– Temperatuursensor defect
Klantendienst contacteren.
Controlelampje Service
– Service-interval
Servicewerkzaamheden uitvoeren.
Controlelampje brandstof licht op
– Brandstoftank is leeg.
Brandstof bijvullen.
Controlelampje systeemonderhoud
Instructie: Branderwerking is nog 5 uren
mogelijk.
– Fles systeemonderhoud is leeg.
Fles systeemonderhoud vervangen.
92
brandt
Controlelampje systeemonderhoud
Instructie: Branderwerking is niet meer
mogelijk.
– Fles systeemonderhoud is leeg.
Fles systeemonderhoud vervangen.
Controlelampje reinigingsmiddel 1
brandt (alleen HDS 12/18)
– Reinigingsmiddeltank is leeg.
Reinigingsmiddel vullen.
Controlelampje reinigingsmiddel 2
brandt (alleen HDS 12/18)
– Reinigingsmiddeltank is leeg.
Reinigingsmiddel vullen.
Apparaat draait niet
– Geen netspanning
Spanningsaansluiting/toevoerleiding
controleren.
Apparaat bouwt geen druk meer op
– Lucht in het systeem
Pomp ontluchten:
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op
„0" stellen.
Bij geopende handspuitpistool het ap-
paraat met de apparaatschakelaar
meermaals in- en uitschakelen.
Druk-/volumeregeling van de pom-
peenheid bij een geopend handspuitpi-
stool open- en dichtdraaien.
Instructie: Door het demonteren van de
hogedrukslang van de hogedrukaansluiting
wordt het ontluchten versneld.
Indien reinigingsmiddelreservoir leeg
is, navullen.
Aansluitingen en leidingen controleren.
– Druk is ingesteld op „MIN"
Druk op „MAX" stellen.
– Zeef in de wateraansluiting vervuild.
Zeef reinigen.
Fijn filter reinigen, zo nodig vernieuwen.
– Watertoevoerhoeveelheid te laag
Watertoevoerhoeveelheid controleren
(zie Technische gegevens).
NL
– 12
knippert