4.8
Opbrengst regelen van de motorpomp
De opbrengst van de motorpomp is afhankelijk van verschillende factoren: het toerental van de motor, het hoogteverschil tussen de
zuig- en perszijde en de kwaliteit van de te verpompen vloeistof beïnvloeden de opbrengst van de motorpomp.
Om de opbrengst van de motorpomp te vergroten :
1.
Zet de gashendel (A11) op de stand "MAX".
2.
Vergroot de opvoerhoogte.
ST2.36H - TR2.36H
4.9
Stoppen van de motorpomp
1.
Zet de gashendel (A11) terug in de beginstand.
2.
Zet de schakelaar (A1) op "OFF".
De motorpomp valt stil.
3.
Sluit de brandstofkraan (A9)
4.
Koppel de slangen aan de zuigzijde en perszijde los en laat de vloeistof weglopen.
5.
Laat de motorpomp afkoelen op een geventileerde plaats (gevaar van brand en brandwonden).
6.
Tap de motorpomp en spoel deze daarna (cf. § Spoeling) indien zijn gebruik is beëindigd voor de dag.
A = Opvoerhoogte (m) - B = Opbrengst (L/min)
HP2.26H
Om de opbrengst van de motorpomp te verkleinen :
1.
Zet de gashendel (A11) op de stand "MIN".
2.
Verklein de opvoerhoogte.
53/155
ST3.60H - TR3.60H
XT3.78H