Gebruik
Algemene gebruiksveiligheid
Zorg ervoor dat u alle informatie onder Veiligheid en
Gebruik hebt gelezen voor u de machine probeert te
gebruiken. Leer alle bedieningsinstrumenten goed kennen
en zorg dat u weet hoe u de zitmaaier moet doen stoppen.
WAARSCHUWING
Als uit een test blijkt dat niet alle veiligheidsvoorzieningen
correct werken, mag u de machine niet gebruiken.
Raadpleeg een erkende dealer.
Controle van het
veiligheidsvergrendelsysteem
Deze machine is uitgerust met veiligheidsvergrendelingen.
Probeer de veiligheidsschakelaars niet te omzeilen en
knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen.
Test 1 — de motor mag NIET aanslaan als:
• de PTO-schakelaar in de stand AAN staat, OF
• het rempedaal NIET volledig ingedrukt is (parkeerrem
uitgeschakeld).
Test 2 — de motor ZOU MOETEN aanslaan als:
• de bestuurder op de stoel zit, EN
• de PTO-schakelaar in de stand UIT staat, EN
• het rempedaal volledig ingedrukt is (parkeerrem
ingeschakeld).
EN
• de cruise control-hendel bevindt zich in de NEUTRAAL-
stand.
Test 3 — de motor moet AFSLAAN als:
• de bestuurder van zijn stoel opstaat.
• Opvangzak is niet gesloten tijdens activeren PTO-
schakelaar.
Test 4 - Remtijd van het maaiblad controleren
De maaibladen en de aandrijfriem van het maaidek moeten
volledig tot stilstand komen binnen de vijf seconden
nadat de elektrische PTO-schakelaar UIT is gezet. Als de
aandrijfriem van de maaier niet binnen de vijf seconden
stopt, moet u contact opnemen met een erkende dealer.
Test 5 — controleren van de achteruitmaaioptie (RMO)
• de motor moet afslaan als u achteruit probeert te rijden
terwijl de is PTO ingeschakeld (ON) en de RMO niet is
geactiveerd.
• Het RMO-lampje moet branden als de RMO
geactiveerd is.
WAARSCHUWING
achteruit maaien kan gevaarlijk zijn voor omstanders.
Er kunnen zich tragische ongevallen voordoen als
de gebruiker onvoldoende aandacht heeft voor de
aanwezigheid van kinderen. Activeer de RMO nooit
als er kinderen in de buurt zijn. Kinderen worden vaak
aangetrokken door de machine en de maaiactiviteit.
16
All manuals and user guides at all-guides.com
Controleer de bandenspanning
De bandenspanning moet regelmatig worden gecontroleerd
om te zorgen voor maximale tractie en het beste
maairesultaat (zie afbeelding 4).
N.B.: Denk eraan dat deze waarden iets kunnen afwijken
van de maximale bandenspanning die op de zijkant van de
banden staat vermeld.
Aanbevolen motorolie
Voor de beste prestatie raden wij het gebruik van Briggs
& Stratton Warranty Certified oliesoorten aan. Andere
hoogwaardige soorten reinigingsolie zijn acceptabel als zij
geschikt zijn voor SF, SG, SH, SJ of hoger. Gebruik geen
speciale additieven.
De buitentemperaturen bepalen de juiste olieviscositeit
voor de motor. Bepaal met behulp van de tabel de beste
viscositeit voor het verwachte buitentemperatuurbereik.
*
**
Onder 4°C (40°F) zal het gebruik van SAE 30 leiden tot problemen bij
het starten.
Boven 27°C (80°F) kan het gebruik van 10W-30 leiden tot een hoger
olieverbruik. Controleer het oliepeil vaker.