•
Druk op Serienummer gebruiken (Use serial number) of Aangepaste naam gebruiken
(Use custom name) naast AE-titel van station (Station AE title)
naam gebruiken (Use custom name) hebt geselecteerd, drukt u op het invoerveld en
voert u de naam in.
7.2. Verbinding met PACS-server instellen:
•
Druk op Nieuw toevoegen (Add new)
•
Druk op het invoerveld naast PACS-naam (PACS name)
de PACS-verbinding wilt gebruiken.
•
Druk op de invoervelden naast AE-titel van PACS (PACS AE title), Hostnaam (Host name)
en Poortnummer (Port number)
•
Druk op de gewenste instelling naast TLS
Opmerking: Als u TLS inschakelt, moet u het vereiste TLS-certificaat importeren vanaf een
server of USB-stick (zie onderstaande instructies).
•
Druk op Verbinding testen (Test connection)
correct is ingevoerd en of de serververbinding tot stand kan worden gebracht.
•
Druk op Aanmaken (Create)
Bepaalde PACS-systemen vereisen mogelijk het MAC-adres en het IP-adres van de weergave-
eenheid. Het MAC-adres is uniek voor elke weergave-eenheid, terwijl het IP-adres door het
ziekenhuisnetwerk wordt toegewezen.
Het MAC-adres en IP-adres van de weergave-eenheid ophalen:
•
Meld u aan als Beheerder (Administrator) en ga dan naar Instellingen – Over –
Apparaatinformatie (Settings – About – Device Info).
•
Ga naar het tabblad Netwerk (Network), afhankelijk van het feit of er wifi of Ethernet
wordt gebruikt.
Het MAC-adres is een adres van 48 BITS, gegroepeerd in 6 octetten. In het onderstaande voor-
beeld wordt het MAC-adres, afhankelijk van de netwerkinstellingen, in rode vakjes gemarkeerd.
Het IP-adres dat door uw netwerk is toegewezen, kan ook worden gevonden. In het
onderstaande voorbeeld is het IP-adres in een blauw vak gemarkeerd.
24
22
25
28
30
27
en voer de gewenste informatie in elk veld in.
om de instelling van de serververbinding op te slaan.
30
29
onder PACS-servers (PACS servers).
25
26
en voer de naam in die u voor
28
.
29
om te controleren of de informatie
. Als u Aangepaste
24
23
26
27
281