Descargar Imprimir esta página

Cebora MIG 5002 Synergic Manual De Instrucciones página 54

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 26
Wanneer kooldioxide als beschermgas wordt gebruikt, ont-
staat een smalle, gepenetreerde lasnaad, maar zal de ioni-
satie van het gas de stabiliteit van de boog beïnvloeden.
2) Gebruik een lasdraad van dezelfde kwaliteit als het te las-
sen staal.
Het verdient aanbeveling altijd draden van goede kwaliteit te
gebruiken en het gebruik van verroeste draden te vermijden,
aangezien dit kan leiden tot lasfouten. Over het algemeen
kunnen draden worden gebruikt binnen het volgende
stroombereik:draad Ø x 100 = minimale stroomsterkte -
draad Ø x 200 = maximale stroomsterkte, bijv.:draad Ø x 1,2
= minimale stroomsterkte 120/maximale stroomsterkte 240.
Dit met binaire AR/CO2-samenstellingen en een kortgeslo-
ten overdracht.
3) Vermijd het lassen van verroeste onderdelen of onderde-
len met olie- of vetvlekken.
4) Gebruik toortsen die geschikt zijn voor de gebruikte
stroom.
5) Controleer regelmatig of de klauwen van de massaklem
niet beschadigd zijn en of de laskabels (toorts en massa)
geen insnijdingen of brandplekken vertonen die hun goede
werking kunnen verhinderen.
5.3
LASSEN VAN ROESTVRIJ STAAL
Roestvrij staal van de 300-klasse (austenitisch) moet worden
gelast met een beschermgas met een hoog argongehalte en
een klein percentage zuurstof (O2) om de boog te stabilise-
ren. De samenstelling die het vaakst wordt gebruikt is 98/2%
AR/O2.
Gebruik geen CO2- of AR/CO2-samenstellingen.
Raak de draad niet aan met uw handen.
De lasmaterialen moeten van betere kwaliteit zijn dan het
basismateriaal en de laszone moet schoon zijn.
5.4
LASSEN VAN ALUMINIUM
Om aluminium te lassen, moet u het volgende in acht
nemen:
1) 100% argon als beschermgas.
2) Gebruik een lasdraad waarvan de samenstelling geschikt
is voor het te lassen basismateriaal.
Gebruik voor het lassen van ALUMAN en ANTICORODAL
draad met een siliciumgehalte van 3 tot 5%.
Gebruik voor het lassen van PERALUMAN en ERGAL draad
die 5% magnesium bevat.
3) Een toorts die klaar is om aluminium te lassen.
OPMERKING: Als u alleen een toorts voor staaldraad hebt,
wijzig hem dan als volgt:
- Zorg ervoor dat de kabel niet langer is dan 3 meter (het
gebruik van langere toortsen wordt afgeraden).
- Verwijder de koperen moer van de draadkoker, het
gasmondstuk en de contacttip en verwijder vervolgens de
draadkoker.
- Bevestig de teflon koker voor aluminium en zorg ervoor dat
hij aan beide zijden uitsteekt.
- Schroef de contacttip weer vast zodat de draadkoker goed
vastzit.
- Steek de nippels en de OR-pakking in het vrije uiteinde van
de koker en maak ze vast met de moer;zet ze niet te vast.
- Schuif de koperen buis op de draadkoker en steek het
geheel in de adapter (na verwijdering van de ijzeren buis in
de adapter).
- Snijd de draadkoker diagonaal door zodat hij zich zo dicht
mogelijk bij de rol van de draadaanvoerunit bevindt.
4) Gebruik draadaanvoerrollen die geschikt zijn voor alumi-
nium.
54
De rollen mogen niet volledig worden vastgezet.
5) Gebruik contacttippen die geschikt zijn voor aluminium en
waarvan het gat overeenstemt met de de diameter van de
draad die wordt gebruikt om te lassen.
6) Gebruik frezen en borstelmachines die speciaal ontwor-
pen zijn voor aluminium en gebruik ze nooit voor andere
materialen.
DENK ERAAN: schoon werken is gelijk aan kwaliteit
De draadspoelen moeten worden opgeborgen in nylon
zakken die een ontvochtigingsmiddel bevatten.
6 LASFOUTEN
1- FOUT-
Poreusheid (binnen of buiten de lasnaad)
OORZAKEN • Electrode defect (verroest oppervlak)
• Ontbrekend beschermgas, te wijten aan:
- laag gasdebiet
- defecte debietmeter
- regelaar bevroren, omdat het CO2-
beschermgas niet is voorverwarmd
- defecte magneetklep
- verstopte contacttip
- verstopte gasuitlaatopeningen
- luchtstromen in laszone.
2- FOUT-
Krimpbarsten
OORZAKEN • Draad of werkstuk vuil of verroest.
• Lasnaad te smal.
• Lasnaad te hol.
• Lasnaad te diep doorgedrongen.
3- FOUT-
Zij-insnijdingen
OORZAKEN • Te snel gelast
• Lage stroom en hoge boogspanning.
4- FOUT-
Overmatige spatvorming
OORZAKEN • Te hoge spanning.
• Onvoldoende inductantie.
• Geen voorverwarming van het CO2-
beschermgas
7 ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Beschermgasmondstuk. Dit mondstuk moet regelmatig
worden schoongemaakt om gesproeid metaal te verwijde-
ren. Vervang het mondstuk als het vervormd of platgedrukt
is.
Contacttip. Alleen een goed contact tussen deze contacttip
en de draad garandeert een stabiele boog en een optimaal
vermogen; neem daarom de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
A) Het gat van de contacttip moet vrij zijn van vuil en roest.
B) Gesproeid metaal koekt makkelijker aan na lange
lasbewerkingen, wat de draadaanvoer kan belemmeren.
Daarom moet de tip vaker worden schoongemaakt en indien
nodig worden vervangen.
C) De contacttip moet altijd stevig in de behuizing van de
toorts worden geschroefd. De thermische cycli waaraan de
toorts onderhevig is, kunnen de tip doen loskomen; dit kan
leiden tot oververhitting van de toortsbehuizing en een onge-
lijkmatige aanvoer van de draad.
Draadkoker. Dit is een belangrijk onderdeel dat vaak moet
worden gecontroleerd, aangezien de draad koperstof of klei-
ne metaalkrullen kan achterlaten. Maak het regelmatig
schoon samen met de gasleidingen met behulp van droge
perslucht.
De draadkokers zijn onderhevig aan voortdurende slijtage en
moeten daarom na een bepaalde periode vervangen wor-
den.

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

Mig 4001 synergic505.00508.00