NL
6.7
AANSLUITING VAN GEKANALISEERDE LUCHT
Bij sommige geschikte producten kan de uitgang voor warme lucht
worden gekanaliseerd, zodat de warme lucht op andere plaatsen in
dezelfde kamer of in naastliggende kamers wordt verspreid.
a
Het is verplicht in ten minste ÉÉN KANALISERING
voor ELKE VENTILATOR aan te sluiten, zodat de ge-
produceerde warmte in de omgeving wordt verspreid
en de correcte werking van het apparaat wordt gega-
randeerd.
De leiding voor kanalisering van de warme lucht
■
MAG NIET in contact komen met de rookgasafvoer
of met andere hete of bewegende onderdelen, ook
niet binnenin het apparaat.
l
Isolatie, het traject van de kanalisering en de plaats
van de uitgangsopeningen voor de warmte lucht zijn
van invloed op de optimale verwarming van de om-
geving. Wij raden aan om deze werkzaamheden te
laten uitvoeren door gekwalificeerd personeel.
16
Aanwijzingen voor de kanalisering van warme lucht
Hieronder worden enkele aanwijzingen gegeven voor het aanleggen
van de kanalisering voor warmte lucht.
Voor het realiseren van sommige oplossingen kan het nodig zijn om
naast de flexibele leiding met een geschikte diameter, ook luchtuit-
gangsopeningen en Y-stukken en/of koppelstukken bij de hand te heb-
ben; deze moeten apart worden aangeschaft en zijn niet bijgeleverd
bij het apparaat.
l
■
Voor een efficiënte verdeling van de gekanaliseerde warmte is het ver-
plicht om:
- de leiding te bekleden met een isolerende laag van 2 cm dik (bv.
minerale vezel, keramische vezel, steenvezel...) om dispersie te be-
perken en een voldoende hoge temperatuur van de warme lucht te
garanderen
- de isolerende laag moet een specifiek gewicht van gelijk aan of ho-
ger dan 50 kg/m³ hebben met een temperatuurlimiet voor gebruik
van minimaal 250°C en thermische geleidbaarheid λ (100°C) ≤
0,050 W/mK. Voor de thermische isolatie is niet-brandbaar materi-
aal van klasse A1 in overeenstemming met EN 13501-1 toegestaan.
a
Stralingszone van de uitgangsopening voor warme lucht
Rond de uitgangsopening voor warmte lucht moet een zone worden
aangehouden waarin het verboden is brandbaar of warmtegevoelig
materiaal te plaatsen (bijvoorbeeld houten meubelen, gordijnen, vloer-
Cn1a
kleden, textiel, kleding, kleedjes, ontvlambare vloeistoffen enz.).
Deze zone bedraagt 600 mm vanaf de buitenrand van de uitgangsope-
ning.
a
Afb. 15
De maximale totale lengte van de kanalisering voor
warme lucht is afhankelijk van de afmetingen en iso-
latiegraad van de kamer die verwarmd moet worden
en van de kanaliseringsmodi.
De gebruikte flexibele buis mag gebogen en licht ver-
vormd worden, maar mag niet afgeknepen of geblok-
keerd worden: hierdoor wordt de capaciteit en de vei-
ligheid van het apparaat in gevaar gebracht.
Als het isolatiemateriaal zich niet onder de vloer of in
de muur bevindt, moet dit aan het oppervlak worden
bevestigd met verankeringspunten op elke 30 cm.
Bij vloer van brandbaar of warmtegevoelig materiaal
moeten de uitgangsopeningen op een afstand van
minimaal 200 mm van de vloer worden geplaatst.
INSTALLATIE
CS.SB80.IST_NL_Rev. 2.0_09-23