Veiligheid tijdens het werk (vervolg)
• Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Vermijd plotse veranderingen
van snelheid of richting; verander traag en geleidelijk van richting.
• Gebruik een machine nooit in omstandigheden waarbij u twijfelt over tractie, sturen of
stabiliteit. Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen doordat u bergafwaarts, op
nat gras of dwars op een helling maait. Als de aandrijfwielen tractie verliezen, kunnen ze
gaan slippen en kunt u niet meer remmen of sturen. De machine kan schuiven, zelfs als
de aandrijfwielen niet draaien.
• Verwijder of let op obstakels als sloten, gaten, geulen, hobbels, stenen of andere
verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. De machine kan
omslaan op oneffenheden in het terrein.
• Wees extra voorzichtig wanneer u de machine gebruikt met accessoires of werktuigen
zoals grasopvangsystemen. Deze kunnen de machine minder stabiel maken, waardoor u
de controle over de machine kunt verliezen. Volg de instructies voor gebruik van
contragewichten op.
• Laat het maaidek indien mogelijk neer op de grond wanneer u de machine op een helling
gebruikt. Als u het maaidek omhoog brengt op hellingen, kan de machine onstabiel
worden.
De machine starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Draai de contactschakelaar naar A
3. Wacht tot het startscherm verdwijnt van het gegevensdisplay voordat u de machine
gebruikt (ongeveer 3 tot 5 seconden).
Bediening: Tijdens de werking
G229111s
en laat de schakelaar los.
AN
Pagina 4–10
Veilige zone – Gebruik de
machine in deze zone op hellingen
van minder dan 15° of vlakke
gebieden.
Gevarenzone – Gebruik een
loopmaaier en/of een handtrimmer
op hellingen van meer dan 15° en
in de buurt van steile hellingen of
water.
Water
W = breedte van de machine
Houd een veilige afstand
(tweemaal de breedte van de
machine) tussen de machine en
landschapselementen die
gevaarlijk kunnen zijn.
3445-800 A