INSTALLATIE BINNENUNIT
Stap 5: Drainageslang aansluiten
5.1
Pas de drainageslang aan (indien van toepassing)
In enkele modellen zijn beide zijden van de binnenunit uitgerust met drainagepoorten, u kunt
een ervan kiezen voor de aansluiting van de drainageslang. Sluit de ongebruikte drainagepoort
met de rubber dop.
5.2
Sluit de drainageslang aan op de drainagepoort en controleer of de koppeling stevig en goed
afgedicht is.
5.3
Omwikkel de koppeling stevig met teflontape zodat geen lekken ontstaan.
N.B.:
Controleer of er geen verdraaiingen of knikken zijn, de leidingen moeten schuin omlaag
geplaatst zijn om blokkering te vermijden en een goede drainage te bevorderen.
Stap 6: Bedrading aansluiten
6.1
Kies de correcte kabelmaten aan de hand van de maximale werkstroom die op het typeplaatje
staat. (Controleer de kabelmaat en raadpleeg daarvoor VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE
INSTALLATIE)
6.2
Open het voorpaneel van de unit.
6.3
Gebruik een schroevendraaier, open het elektrische besturingskastje om bij het klemmenblok
te komen.
6.4
Schroef de kabelklem los.
6.5
Steek een uiteinde van de kabel in de positie van het besturingskastje vanaf de achterkant van
het rechter uiteinde van de binnenunit.
6.6
Sluit de draden aan op de overeenkomstige aansluitklem volgens het bedradingsschema dat op
het deksel van het elektrische besturingskastje staat. Controleer of ze alle goed aangesloten
zijn.
6.7
Schroef de kabelklem vast om alle kabels vast te zetten.
6.8
Installeer opnieuw het deksel van het elektrische besturingskastje en het voorpaneel.
6.9
Voor enkele modellen zijn de stroomkabels en de aansluitkabels al in de fabriek op de machine
geïnstalleerd.
Drainagepoorten
Deksel besturingskastje
Elektrische schema
27
NL - 29
Kabelklem